ECLI:NL:RBNHO:2022:12557

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
10097607 \ WM VERZ 22-1020
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeershinder door parkeren voor oversteekplaats

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van zijn voertuig op een wijze die gevaar of hinder voor het verkeer kon veroorzaken, specifiek voor een oversteekplaats. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, maar de kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard.

Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl de betrokkene zelf niet verscheen. De kantonrechter heeft de verklaringen van de verbalisant en de bijbehorende foto’s als doorslaggevend beschouwd. De verbalisant had gerapporteerd dat verschillende bestuurders tijdens de controle hadden aangegeven bijna personen te hebben aangereden die achter het voertuig van de betrokkene tevoorschijn kwamen. Dit leidde de kantonrechter tot de conclusie dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden.

De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene onvoldoende feiten of omstandigheden had aangevoerd die aanleiding gaven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Bovendien werd opgemerkt dat het niet relevant was of andere weggebruikers ook bekeurd waren voor vergelijkbare gedragingen. De kantonrechter heeft de boete als terecht opgelegd beschouwd en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10097607 \ WM VERZ 22-1020
CJIB-nummer : 239732485
Uitspraakdatum : 22 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
[gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene ontkent de gedraging en stelt geen hinder te hebben veroorzaakt en niemand in de weg te hebben gestaan.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“…Het gevaar wat omschreven wordt in de zaakgegevens, is aangegeven doordat verbalisant meerdere malen werd aangesproken door verschillende bestuurders tijdens zijn controle op Marken. 2e verbalisant 051814 heeft dit bevestigd. Bestuurders van touringcars en verschillende automobilisten gaven aan bijna personen aangereden te hebben omdat deze achter het voertuig van betrokkene vandaag stappen. (…) Betrokkene stond geparkeerd voor de oversteekplaats op de N518. Hier wordt gereden met 80 km per uur, bestuurders zijn er niet op bedacht dat personen zomaar achter dit voertuig vandaag konden komen. Hierdoor werd er gevaar en hinder veroorzaakt voor bestuurders en wandelaars….”.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaringen van de verbalisant en de foto’s van de gedraging en de situatie ter plaatse – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring van de verbalisant dan wel uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en/of omstandigheden aangevoerd die ertoe aanleiding geven te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en dat door het handelen van betrokkene gevaar kon worden veroorzaakt.
Betrokkene heeft aangegeven dat meerdere personen zich schuldig maakten aan dezelfde gedraging als die betrokkene wordt verweten. Iedere weggebruiker die zich niet aan de verkeersregels houdt loopt het risico om bekeurd te worden. Het is daarom niet relevant of meerdere personen al dan niet zijn bekeurd voor dezelfde gedraging. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: