ECLI:NL:RBNHO:2022:12553

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
9981762 \ WM VERZ 22-830
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overtreding van een geslotenverklaring voor motorvoertuigen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het overtreden van een geslotenverklaring voor motorvoertuigen. Betrokkene had een boete ontvangen voor het rijden in een gebied waar een geslotenverklaring gold, zoals aangegeven door bord C 6 uit bijlage I van het RVV 1990. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 22 november 2022 heeft betrokkene, vergezeld door haar dochter, haar standpunt toegelicht.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Betrokkene betwist de gedraging niet, maar stelt dat zij zich niet bewust was van de geldigheid van de geslotenverklaring in de middaguren. De kantonrechter oordeelt dat het verweer van betrokkene, dat zij de gedraging niet opzettelijk heeft begaan, niet opgaat. Van elke weggebruiker wordt verwacht dat deze alert is op de aanwezige bebording. De kantonrechter concludeert dat betrokkene zich had moeten vergewissen van de verkeersborden en dat het nalaten hiervan voor haar rekening komt.

Desondanks heeft de kantonrechter, rekening houdend met de omstandigheden die betrokkene ter zitting heeft aangevoerd, besloten de boete te matigen tot nihil. Het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie is gewijzigd. De kantonrechter heeft bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, aan haar moet worden terugbetaald. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9981762 \ WM VERZ 22-830
CJIB-nummer : 241195855
Uitspraakdatum : 2 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen, tezamen met haar dochter. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen ism een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen, bord C 6 bijlage I RVV 1990.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene betwist de gedraging dan ook niet, maar stelt dat ze zich er niet van bewust is geweest dat de geslotenverklaring ook geldt in de middaguren. Betrokkene stelt dat ze ter plaatse niet vaak rijdt en dat ze weet dat je er in de ochtend niet door mag.
De kantonrechter overweegt dat het verweer dat betrokkene de gedraging niet opzettelijk heeft begaan, geen doel treft. Voor het opleggen van een boete bij het begaan van een dergelijke gedraging is immers opzet niet vereist. Van iedere weggebruiker mag worden verwacht dat deze oplettend is op de aanwezige bebording. De kantonrechter is daarom van oordeel dat betrokkene zich had moeten vergewissen of er een bord stond en de informatie daarop tot zich had moeten nemen en dat de omstandigheid dat betrokkene dit heeft nagelaten, voor rekening en risico van betrokkene komt. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet echter in de door betrokkene ter zitting aangevoerde omstandigheden wel aanleiding om bij uitzondering deze boete te matigen. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van tot nihil;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: