ECLI:NL:RBNHO:2022:12543

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
10075900 \ WM VERZ 22-985
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie in bestuursrechtelijke boetezaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 22 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen en heeft hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep echter niet-ontvankelijk, omdat het te laat was ingediend. Betrokkene had het beroep op 14 juli 2021 ingesteld, terwijl dit uiterlijk op 12 juli 2021 ontvangen had moeten zijn. De rechtbank oordeelde dat de overschrijding van de termijn niet verschoonbaar was, waardoor de beslissing van de officier van justitie terecht was.

Desondanks bleek uit het zaakoverzicht dat de officier van justitie op 6 augustus 2021 een verhoging in rekening had gebracht, terwijl betrokkene al in beroep was gegaan. De rechtbank oordeelde dat deze verhoging ten onrechte was opgelegd, en bepaalde dat deze niet verschuldigd was. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond, maar gaf aan dat het te veel betaalde bedrag aan betrokkene terugbetaald moest worden. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10075900 \ WM VERZ 22-985
CJIB-nummer : 241357317
Uitspraakdatum : 22 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : [gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen in strijd met geslotenverklaring in beide richtingen weg(gedeelte) bestemd voor bepaalde categorie voertuigen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft het beroep bij de officier van justitie te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is door betrokkene ingesteld op 14 juli 2021 (poststempel CVOM), terwijl dat beroep uiterlijk op 12 juli 2021 ontvangen had moeten zijn. Niet aannemelijk is geworden dat deze overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht. De officier van justitie heeft het beroep van betrokkene bij de officier dus terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Uit de gegevens in het zaakoverzicht blijkt echter dat de officier van justitie op 6 augustus 2021 een eerste verhoging bij betrokkene in rekening heeft gebracht, terwijl betrokkene op 14 juli 2021 al in beroep is gegaan. Deze verhoging is dus ten onrechte opgelegd. De kantonrechter zal daarom bepalen dat de opgelegde verhoging niet verschuldigd is.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ bepaalt dat de opgelegde verhoging niet verschuldigd is en dat de officier van justitie het te veel betaalde bedrag aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: