6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Aard en ernst van de feiten
De verdachte is onder invloed van een combinatie van slaapmedicatie, amfetamine en GHB naar het huis van zijn beste vriend (het slachtoffer) gegaan en heeft met een spijkerpistool een spijker in de borst van zijn vriend geschoten. De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan een ernstig misdrijf waarbij hij de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer als gevolg van zijn handelen om het leven zou komen. Dat dit niet is gebeurd, is een omstandigheid die niet aan de verdachte is te danken. Door zijn handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Deze aanval heeft dan ook veel impact gehad op het slachtoffer en diens vriendin, die bij het voorval aanwezig was, temeer nu het feit is gepleegd door de beste vriend van het slachtoffer in zijn eigen woning, een plek waar het slachtoffer en zijn vriendin zich bij uitstek veilig zou moeten voelen.
Vervolgens heeft de verdachte de brievenbus in de woning van het slachtoffer met een gasbrander in brand gestoken. De verdachte heeft door die brandstichting een zeer gevaarlijke situatie veroorzaakt die erger had kunnen aflopen, maar waarvan de gevolgen door adequaat ingrijpen van de vriendin van het slachtoffer gelukkig beperkt zijn gebleven.
De persoon van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank, voor wat betreft de persoon van de verdachte, in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, van 30 november 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder in verband met soortgelijke feiten onherroepelijk tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld.
- het over de verdachte uitgebrachte psychologisch rapport van 21 september 2021 van [naam 1], klinisch psycholoog.
Dit psychologisch rapport houdt onder meer het volgende in:
Bij betrokkene is sprake van misbruik van verschillende middelen (speed, cannabis, GHB en oxazepam) en van een verstandelijke beperking (intellectuele beperking).
Ten tijde van het ten laste gelegde waren genoemde stoornissen allemaal aanwezig.
Betrokkene heeft beperkte copingvaardigheden, overvraagt zichzelf vaak en wordt vaak overvraagd. Hij doet wat hij goed kan (geld verdienen) en haalt daar een zekere mate van eigenwaarde uit. Om dit vol te kunnen houden, gebruikt hij speed. Alternatieve coping heeft hij niet ontwikkeld. Bovendien heeft hij een sociale omgeving gecreëerd waar gebruik gewoon is. Allemaal zaken die op indirecte wijze bij hebben gedragen aan het ten laste gelegde.In de aanloop van het ten laste gelegde heeft hij veel speed gebruikt, drie dagen niet geslapen en gebruikt hij dempende middelen (GHB en oxazepam). Hij slaapt, maar wordt verstoord en onder invloed pleegt hij de ten laste gelegde feiten. De invloed vandeze middelen op het ten laste gelegde is meer direct.
Ik adviseer het ten laste gelegde verminderd toe te rekenen aan betrokkene op een driepuntsschaal. Als ik een vijfpuntsschaal gebruik dan adviseer ik het ten laste gelegde sterk verminderd aan betrokkene toe te rekenen.
Het speedgebruik en verminderde intellectuele capaciteiten hebben een indirect verband. Het gebruik van GHB en oxazepam heeft een meer direct verband.
De kans op herhaling van soortgelijke feiten als uit het ten laste gelegde wordt op de lange termijn als verhoogd ingeschat.
Klinische behandeling binnen een instelling voor mensen met verslavingsproblemen en een intellectuele beperking kunnen het recidivegevaar beperken.
- het over de verdachte uitgebrachte rapport van 6 december 2021 van [naam 3] als reclasseringswerkster verbonden aan Tactus reclassering Flevoland.
De reclassering neemt in dit rapport het interventieadvies en -condities van de NIFP rapportage over. Ook volgens dit rapport is het recidiverisico onverminderd hoog wanneer de verdachte zich niet laat behandelen. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden:
- Meldplicht bij de reclassering
- Opname in een zorginstelling
- Drugsverbod
- Alcoholverbod.
Verminderde toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank is van oordeel dat de rapporten op een zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en dat de conclusie met betrekking tot de toerekenbaarheid wordt gedragen door een deugdelijk en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige ten aanzien van de (sterk) verminderde toerekeningsvatbaarheid dan ook over.
De rechtbank concludeert derhalve dat de bewezen verklaarde feiten in (sterk) verminderde mate aan de verdachte kunnen worden toegerekend en zal hiermee rekening houden bij de strafoplegging.
De op te leggen straf
Gelet op de ernst van beide feiten ligt een langdurige gevangenisstraf in beginsel in de rede. Zoals hiervoor is overwogen, kunnen de bewezen verklaarde feiten echter slechts in (sterk) verminderde mate aan de verdachte worden toegerekend. De rechtbank is bovendien – in lijn met de officier van justitie en de deskundigen - van oordeel dat essentieel is dat het recidivegevaar zoveel mogelijk wordt ingeperkt door behandeling van de verdachte. De verdachte heeft zich ook bereid verklaard en gemotiveerd getoond om mee te werken aan een dergelijke behandeling. Bovendien toont de verdachte zich berouwvol over zijn gedrag en is de relatie tussen de verdachte en het slachtoffer nog steeds goed. Het slachtoffer heeft geen aangifte willen doen en wil alleen dat de verdachte wordt behandeld voor zijn middelengebruik.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 14 maanden passend is. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan, 11 maanden, vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel van de straf een proeftijd verbinden van drie jaren, met de bedoeling de verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit en als steun in de rug om mee te werken aan het noodzakelijke behandeltraject. Aan het voorwaardelijk strafdeel zullen bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering.