ECLI:NL:RBNHO:2022:12488

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
10256958 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens parkeren op vergunninghoudersplaats

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 10 februari 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas van Appjection B.V., niet. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan, waarbij hij oordeelde dat de gedraging voldoende was komen vast te staan op basis van de stukken in het dossier, waaronder de verklaring van de verbalisant en ondersteunende foto’s.

Betrokkene voerde aan dat de parkeervergunning niet zichtbaar was omdat deze vergeten was achter de voorruit te leggen. De kantonrechter oordeelde echter dat dit voor risico van betrokkene komt en dat het aan hem is om ervoor te zorgen dat de vergunning zichtbaar is. De kantonrechter zag geen reden om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen, omdat het beroep ongegrond werd verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10256958 \ WM VERZ 22-1022
CJIB-nummer : 248490374
Uitspraakdatum : 24 februari 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. M. Lagas, Appjection B.V. te Amsterdam.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 10 februari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voertuig parkeren op parkeerplaats voor vergunninghouders in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant ondersteund met foto’s– voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De gestelde omstandigheid dat de parkeervergunning niet zichtbaar was omdat betrokkene was vergeten deze achter de voorruit te leggen, is een omstandigheid die voor risico van betrokkene komt en die niet maakt dat met recht een beroep op overmacht kan worden gedaan. Het is aan betrokkene om ervoor te zorgen dat de parkeervergunning overeenkomstig de daaraan gestelde voorwaarden zichtbaar is. Dat de vergunning abusievelijk in de middenconsole zou hebben gelegen, wat de kantonrechter op de foto’s van de verbalisant overigens niet heeft waargenomen, doet aan het oordeel dat de gedraging is verricht niet af.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: