ECLI:NL:RBNHO:2022:12487

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
10020873 \ WM VERZ 22-934
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over parkeerboete bij blauwe streep zonder parkeerschijf

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren van een motorvoertuig op meer dan twee wielen bij een blauwe streep zonder een duidelijk geplaatste parkeerschijf. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zitting vond plaats op 1 november 2022, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de stukken in het dossier, waaronder de verklaring van de verbalisant die ter plaatse was.

De kantonrechter oordeelt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond. Betrokkene betwist de gedraging niet, maar stelt dat hij niet op de hoogte was van de parkeerregels op de betreffende locatie. De kantonrechter benadrukt dat automobilisten zich dienen te vergewissen van de geldende verkeersregels en dat het ontbreken van een verkeersbord in de nabijheid niet relevant is, aangezien er een waarschuwingsbord bij het binnenrijden van de parkeerzone aanwezig is. De kantonrechter concludeert dat de boete terecht is opgelegd en ziet geen reden om deze te matigen.

De uitspraak van de kantonrechter is dat het beroep ongegrond wordt verklaard. Betrokkene kan binnen zes weken na de toezending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure in hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10020873 \ WM VERZ 22-934
CJIB-nummer : 245298123
Uitspraakdatum : 10 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij blauwe streep terwijl niet is voorzien van een duidelijke geplaatste parkeerschijf.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene betwist de gedraging dan ook niet, maar voert aan dat hij niet wist dat er op genoemde locatie enkel met een parkeerschijf geparkeerd mocht worden. De kantonrechter overweegt dat betrokkene zich als automobilist op de hoogte dient te stellen van de geldende verkeersregels. Dat betrokkene geen verkeersbord met de aanduiding van de parkeerschijfzone in de nabijheid van de plaats waar is geparkeerd, heeft waargenomen, is niet van belang omdat het hier een parkeerzone betreft. Bestuurders worden hierop attent gemaakt door middel van een waarschuwingsbord bij het binnenrijden van de betreffende zone. Bij het verlaten van de parkeerzone wordt dit wederom aangegeven met een bord. Niet is vereist dat binnen het gebied bij elke straat herhalingsborden geplaatst zijn. Dat betrokkene het bord over het hoofd heeft gezien is een omstandigheid die voor rekening van betrokkene dient te komen.
De kantonrechter overweegt dat er in dit geval niet is vereist dat uit (aanvullende) stukken blijkt dat de bebording aanwezig was. Uit de hiervoor genoemde verklaring van de verbalisant blijkt immers dat sprake is van een situatie waarin de verbalisant die de boete heeft opgelegd zelf ter plaatse was. In het algemeen mag in zo’n geval worden aangenomen dat die verbalisant heeft vastgesteld dat de relevante bebording aanwezig en duidelijk zichtbaar is. Dat uitgangspunt brengt mee dat ervan mag worden uitgegaan dat de maximum snelheid ten tijde van de controle deugdelijk was aangeduid. De kantonrechter verwijst in dit verband naar de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 februari 2020 ECLI:NL:GHARL:2020:1803).
De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, ondertekend door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: