ECLI:NL:RBNHO:2022:12485

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
10020848 \ WM VERZ 22-931
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersgedrag met voordeel van de twijfel voor betrokkene

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het wisselen van rijstrook zonder het andere verkeer voor te laten gaan. Betrokkene, een ervaren ambulancechauffeur, ontkent de gedraging en stelt dat de verbalisant degene was die van baan wilde wisselen. Tijdens de zitting heeft betrokkene zijn standpunt toegelicht en aangegeven dat de verkeerssituatie verkeerd is beoordeeld door de officier van justitie. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft erkend dat het op zijn weg had gelegen om een aanvullende verklaring van de verbalisant op te vragen, gezien het consistent gevoerde verweer van betrokkene. De kantonrechter oordeelt dat, nu er geen nadere toelichting van de verbalisant is, niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de gedraging heeft plaatsgevonden. Hierdoor krijgt betrokkene het voordeel van de twijfel. De kantonrechter verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beslissing van de officier van justitie, evenals de opgelegde boete. Betrokkene krijgt het bedrag dat als zekerheidstelling is betaald terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10020848 \ WM VERZ 22-931
CJIB-nummer : 239320305
Uitspraakdatum : 1 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: van rijstrook wisselen zonder het andere verkeer voor te laten gaan.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene ontkent de gedraging en stelt dat juist de verbalisant degene was die van baan wilde wisselen. Ter zitting stelt betrokkene dat de officier van justitie bij de beoordeling van haar beroepschrift niet goed heeft begrepen hoe de verkeerssituatie werkelijk was en daarom een verkeerde beslissing heeft genomen. Betrokkene stelt dat zij al 16 jaar professioneel chauffeur is op de ambulance in Amsterdam en daardoor veel situaties herkent en goed kan anticiperen. Betrokkene herinnert zich de situatie nog goed omdat de verbalisant zat te jagen en voor haar wilde invoegen, maar daar was geen ruimte voor. Hij kon er niet meer tussen en zij kwamen zodoende naast elkaar te rijden. Betrokkene is rustig door gereden. Doordat de verbalisant zat te jagen, er niet tussen kon en onvoldoende afstand hield moest hij op de rem, maar daar had ik geen enkel aandeel aan, aldus betrokkene. Betrokkene stelt dat zij de betreffende auto in de gaten heeft gehouden en zag dat de bestuurder op een later moment
druk naar haar zat te gebaren. Ik begreep niet wat hij op dat moment wilde, aldus betrokkene.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“…Ik, verbalisant, reed op genoemd tijdstip en datum op de rijksweg A7 in Zaandam. Ik zag dat er voor mij een bestelauto reed. (…). Ik zag dat op de invoegstrook vanaf het tankstation Esso twee personenauto’s reden. Ik zag dat de bestelauto voor mij op rijstrook 1 ging rijden. Ik verbalisant wisselde ook naar rijstrook 1 om ruimte te maken op rijstrook 2 zodat de personenauto’s op de invoegstrook konden invoegen op rijstrook 2. Ik zag dat beide personenauto’s van de invoegstrook gelijktijdig wisselde naar rijstrook 2. Ik zag dat de achterste personenauto direct naar rijstrook 1 wisselde. Ik zag dat de personenauto dit deed terwijl de bestelauto voor mij ongeveer 50 meter achter de personenauto reed. Ik zag dat de remlichten van de bestelauto gingen branden en dat de snelheid van de bestelauto onmiddellijk sterk afnam. Ik verbalisant moest hard remmen om een aanrijding met de bestelauto te voorkomen. Ik zag dat mijn boordsnelheidsmeter ongeveer 60 km/u aangaf nadat ik geremd had. Ik zag dat de bestelauto ongeveer 100 meter verder naar rijstrook 2 wisselde. Ik zag dat de personenauto welke zojuist naar rijstrook 1 was gewisseld was voorzien van kenteken “KR638T”….“.
Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het op de weg van de officier van justitie had gelegen om een aanvullende verklaring bij de verbalisant op te vragen vanwege het consistent gevoerde verweer van betrokkene. Nu dit niet is gebeurd stelt de vertegenwoordiger van de officier van justitie betrokkene het voordeel van de twijfel te willen geven.
De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie. Gelet op het van meet af aan gevoerde verweer van betrokkene met specifiek aangevoerde omstandigheden, was een nadere toelichting van de verbalisant op zijn plaats geweest. Nu deze niet voorhanden is, kan niet met zekerheid worden gesteld dat de gedraging is begaan. De kantonrechter ziet thans geen reden om de officier van justitie nog in de gelegenheid te stellen om een nader proces-verbaal te overleggen, omdat de officier die gelegenheid al voldoende heeft gehad. Betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: