ECLI:NL:RBNHO:2022:12482

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
9994784 \ WM VERZ 22-878
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens gebruik van een puntstuk als bestuurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie die aan betrokkene was opgelegd. De sanctie was het gevolg van een gedraging waarbij betrokkene als bestuurder een puntstuk zou hebben gebruikt. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 1 november 2022 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig.

Betrokkene heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij op de betreffende dag niet ter plaatse was en vermoedt dat er een vergissing is gemaakt. Hij heeft verklaard die ochtend thuis in Aalsmeer te zijn geweest en daarna naar het strand te zijn gegaan om te hardlopen. Betrokkene heeft foto’s getoond ter ondersteuning van zijn verklaring. De verbalisant heeft in zijn toelichting op het zaakoverzicht verklaard dat hij het voertuig van betrokkene had gevolgd en dat het kenteken overeenkwam met dat van de auto die hij had waargenomen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De toelichting van de verbalisant was niet specifiek genoeg om de gedraging te onderbouwen. Daarom heeft de kantonrechter besloten dat betrokkene het voordeel van de twijfel krijgt. De boete is ten onrechte opgelegd, en het beroep is gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, zijn vernietigd. Betrokkene krijgt het bedrag dat als zekerheidstelling is betaald, terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9994784 \ WM VERZ 22-878
CJIB-nummer : 244637944
Uitspraakdatum : 1 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder een puntstuk gebruiken.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene stelt op woensdagen niet te werken en daarom niet ter plaatse te zijn geweest op die dag. Betrokkene vermoedt dat er een vergissing is gemaakt. Daarnaast stelt betrokkene dat hij de route en afslag kent en dit soort rare gedragingen daarom zijn uitgesloten. Ter zitting verklaard betrokkene dat hij die ochtend thuis was in Aalsmeer en vervolgens met zijn auto naar het strand is gegaan om te gaan hardlopen aan zee. Betrokkene laat foto’s zien op zijn telefoon om deze stelling te onderbouwen.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“(…) Ik reed op rijstrook drie in richting van Purmerend toen ik zag dat een Volkswagen Volvo V40 voorzien van kenteken JK308F op het laatste moment over het breedste gedeelte van het puntstuk reed en wisselden van rijstrook twee naar rijstrook drie. Ik zag dat hij hierdoor voor het voertuig kwam te rijden wat voor mij reed. (…) Ik zag dat de afstand tussen de twee voertuigen enkele meters betrof. Ik zag dat het voertuig dat al op rijstrook drie reed op de rem trapten. Ik zag de remlichten aangaan en de auto een schokbeweging maken. (…) Reden geen staandehouding: Ik reed in privé tijd en het voertuig reed harder dan dat ik reed. Ik had geen mogelijkheid de bestuurder staande te houden.“.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“(…) Ik heb een tijd achter het voertuig aangereden. Ik heb toen het voertuig ingevoerd op mijn diensttelefoon en zag dat hier een volvo V40 uitkwam. Ik zag dat deze ook voor me reed en dat het kenteken overeenkwam. (…)”
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat de verbalisant tegenover het gemotiveerde standpunt van betrokkene, een niet voldoende specifieke toelichting heeft gegeven. De kantonrechter ziet thans geen reden om de officier van justitie nogmaals in de gelegenheid te stellen om een nader proces-verbaal te overleggen. Betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel.
Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: