ECLI:NL:RBNHO:2022:12481

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
9994802 \ WM VERZ 22-883
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens niet rechts houden op autosnelweg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een vermeende overtreding van de verkeersregels, specifiek het niet zoveel mogelijk rechts houden op een autosnelweg. Betrokkene had in de fase van het administratief beroep al specifieke feiten en omstandigheden aangevoerd die twijfels opriepen over de juistheid van de verklaring van de verbalisant. Tijdens de zitting op 1 november 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, niet met zekerheid kon worden vastgesteld. Betrokkene had verklaard dat hij bij de splitsing van de snelweg niet wist welke richting hij moest volgen door onduidelijkheid in zijn navigatie. Hij had enkele minuten op de linker rijbaan gereden, maar kon niet naar de rechter rijbaan vanwege een vrachtwagen. De verbalisant had verklaard dat er geen omstandigheden waren die het niet rechts houden noodzakelijk maakten, en dat de rechter rijstrook vrij was.

De kantonrechter concludeerde dat de verklaring van de verbalisant niet voldoende was om de boete te rechtvaardigen, vooral omdat betrokkene al eerder twijfels had geuit over de juistheid van de verklaring. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat de boete ten onrechte was opgelegd. Betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel, en de officier van justitie moet het betaalde bedrag aan betrokkene terugbetalen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9994802 \ WM VERZ 22-883
CJIB-nummer : 239838629
Uitspraakdatum : 10 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: niet zoveel mogelijk rechts houden op een autoweg of autosnelweg.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene stelt dat hij bij de splitsing van de snelweg niet wist welke richting hij moest volgen doordat de navigatie niet helemaal duidelijk was. Betrokkene stelt daardoor enkele minuten op de linker rijbaan te hebben gereden, maar stelt ook vanwege een vrachtwagen niet de mogelijkheid te hebben gehad om naar de rechter rijbaan te gaan. Betrokkene verwijst daartoe naar de meegezonden screenshots van zijn dashcam-opname.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“Ik zag dat de bestuurder de 4 rijstrook volgde, over een afstand van tenminste 400 meter. De rijstrook, welke rechts naast de gevolgde rijstrook was gelegen, was over die afstand geheel vrij van verkeer. Er waren geen omstandigheden die het niet zoveel mogelijk rechts houden noodzaakten. Wij verbalisanten zagen dat bovengenoemd voertuig niet zoveel mogelijk rechts hield op de 2 baans afrit terwijl dit wel mogelijk was. Wij zagen dat de meest rechter rijstrook leeg was. Vervolgens zagen wij dat het voertuig op het laatste moment met een vlotte stuurbeweging over het puntstuk terug de hoofdrijbaan van de snelweg op reed.
De bestuurder verklaarde tijdens de staande houding dat hij niet wist waar hij een moest en op zijn navigatie aan het kijken was. Ook liet bij de beelden van de Tesla zien waarop te zien was dat het voertuig onnodig links bleef rijden terwijl de rechter rijstrook vrij was en dat hij over het puntstuk reed. (…) Verklaring betrokkene: Ik vond van niet“.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat betrokkene reeds in de fase van het administratief beroep bij de officier van justitie betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring van de verbalisant. Een nadere toelichting van de verbalisant was op zijn plaats geweest. Nu deze niet voorhanden is, kan naar het oordeel van de kantonrechter niet met zekerheid worden gesteld dat de gedraging is begaan. De kantonrechter ziet thans geen reden om de officier van justitie nog in de gelegenheid te stellen om een nader proces-verbaal te overleggen, omdat de officier die gelegenheid al voldoende heeft gehad. Betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel.
Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: