ECLI:NL:RBNHO:2022:12480

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
10020869 \ WM VERZ 22-933
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens handelen in strijd met gesloten verklaring voor motorvoertuigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het handelen in strijd met een gesloten verklaring voor motorvoertuigen, specifiek het negeren van bord C6 zoals vermeld in bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Betrokkene, die als bewoner van Oostzaan een ontheffing had, stelde dat er een registratiefout was gemaakt door de gemeente, waardoor de geldigheid van zijn ontheffing verkeerd was weergegeven. Hij voerde aan dat hij ten tijde van de boete in het bezit was van een geldige ontheffing.

De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 1 november 2022, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet. De rechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft voldoende bewijsstukken overgelegd die aannemelijk maken dat hij in het bezit was van een geldige ontheffing op het moment van de opgelegde boete. Gezien het feit dat de gedraging niet vaststaat, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de boete ten onrechte was opgelegd.

De uitspraak van de kantonrechter was dan ook dat het beroep gegrond werd verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werden vernietigd. Tevens werd bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem diende terug te betalen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10020869 \ WM VERZ 22-933
CJIB-nummer : 241356955
Uitspraakdatum : 1 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen ism een gesloten verklaring voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen, bord C 6 bijlage I RVV 1990.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene stelt dat hij als bewoner van Oostzaan in het bezit is van een ontheffing met een geldigheid van 5 jaar. Bij het wijzigen van het kenteken waarop de ontheffing van toepassing was, is een registratiefout gemaakt door de gemeente waardoor de geldigheid van de ontheffing op 15 januari 2021 is komen te staan in plaats van 30 oktober 2024, aldus betrokkene.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat betrokkene middels bewijsstukken voldoende aannemelijk gemaakt dat hij ten tijde van de opgelegde boete in het bezit was van een geldige ontheffing. Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond.
De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: