ECLI:NL:RBNHO:2022:12477
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing urgentieverklaring voor woonruimte door gemeente Dijk en Waard, beroep tegen afwijzing
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een urgentieverklaring voor woonruimte had aangevraagd, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard. Eiseres had haar aanvraag om een urgentieverklaring ingediend omdat zij in een tijdelijke opvangvoorziening verbleef en problemen van relationele aard had ervaren, waaronder huiselijk geweld. De gemeente had de aanvraag afgewezen, met het argument dat eiseres niet voldeed aan de criteria voor urgentie zoals vastgelegd in de Huisvestingswet.
De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat eiseres wel degelijk in aanmerking komt voor een urgentieverklaring. De rechter oordeelde dat de afwijzing van de gemeente in strijd was met artikel 12, derde lid, van de Huisvestingswet, dat bepaalt dat woningzoekenden die tijdelijk in een opvangvoorziening verblijven vanwege problemen van relationele aard of geweld, als urgent moeten worden aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiseres haar woning heeft moeten verlaten vanwege deze problemen en dat zij in een kwetsbare positie verkeert.
De uitspraak leidde tot de vernietiging van het bestreden besluit van de gemeente, en de voorzieningenrechter heeft bepaald dat aan eiseres een urgentieverklaring moet worden verleend. Tevens is de gemeente veroordeeld tot betaling van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. Deze uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van kwetsbare woningzoekenden en de noodzaak voor gemeenten om zorgvuldig om te gaan met aanvragen voor urgentieverklaringen.