ECLI:NL:RBNHO:2022:12455
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening intrekking bijstand dakloze
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot de intrekking van bijstand aan een dakloze verzoeker. De verzoeker ontving vanaf 27 oktober 2021 bijstand van het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland. Op 11 april 2022 werd verzoeker verzocht om bewijsstukken aan te leveren over zijn verblijf en financiële situatie. Op 14 juni 2022 heeft verweerder het recht op bijstand van verzoeker beëindigd, met als argument dat niet duidelijk was waar verzoeker verbleef, waardoor niet kon worden gecontroleerd of hij binnen de gemeentegrenzen verbleef.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en voerde aan dat hij bij de aanvraag had aangegeven dat hij in de auto van een kennis overnachtte. Hij stelde dat verweerder de mogelijkheid had om zijn verblijf te controleren door hem een meldplicht op te leggen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 juni 2022 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van verzoeker als die van verweerder aanwezig waren.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet in verhouding staat om eerst bijstand toe te kennen zonder controle, om vervolgens achteraf bewijsstukken te eisen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de handelwijze van verweerder verzoeker in bewijsnood had gebracht en dat het bezwaar van verzoeker een goede kans van slagen had. Daarom werd het verzoek toegewezen, en werd verweerder opgedragen om verzoeker met ingang van 16 juni 2022 bijstand te betalen ter hoogte van 90% van de geldende norm. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan verzoeker.