Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en handhaafde de beslissing.
De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het negeren van een geslotenverklaring, aangeduid met Bord C2 van het RVV 1990. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de verklaring van de verbalisant in het zaakverzicht geen ambtsedige verklaring was, maar de kantonrechter oordeelde dat de vaststelling van de gedraging ook op basis van niet-ambtsedige verklaringen kan worden gedaan. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, omdat de betrokkene had gekozen om de geslotenverklaring te negeren.
De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene voldoende had moeten anticiperen op de verkeerssituatie en dat de boete niet gematigd hoefde te worden. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.