ECLI:NL:RBNHO:2022:12441

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 november 2022
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
10119716 WM VERZ 22-2051
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen boete voor parkeren op laad- en losplaats

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren van een voertuig op een plaats die bestemd is voor onmiddellijk laden en lossen van goederen. Betrokkene had goederen van aanzienlijke omvang aangekocht en stelde dat hij aan het laden en lossen was. Echter, de kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende activiteiten rond het voertuig waren waargenomen op het moment van de constatering door de verbalisant. De verbalisant had gedurende tien minuten gewacht, maar er waren geen merkbare activiteiten rondom het voertuig, wat leidde tot de conclusie dat het voertuig geparkeerd stond. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de boete terecht was opgelegd. Er was geen aanleiding om de boete te matigen, en er werd geen proceskostenvergoeding vastgesteld. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. M.M. Kruithof, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10119716 \ WM VERZ 22-2051
CJIB-nummer : 246101006
Uitspraakdatum : 28 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : [gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Namens betrokkene is daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is namens betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 28 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is niemand verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren op een plaats bestemd voor onmiddellijk laden en lossen van goederen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Zo is namens betrokkene aangegeven dat hij aan het laden en lossen was. Hij had namelijk een flinke hoeveelheid rijst gekocht bij een winkel verderop in de straat, en reed de rijstbalen met een steekkarretje heen en weer. Er was aldus geen sprake van parkeren, en de tien minuten die verbalisant heeft staan wachten is te kort. De verbalisant had na die tijd nog geen boete op hebben mogen leggen.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht en in het aanvullend proces-verbaal – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft met een getuigenverklaring en aankoopbewijzen dan wel voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de flinke hoeveelheid rijst had gekocht op die datum, maar daarmee staat nog niet vast dat betrokkene op dat moment aan het laden en lossen was. Hiervoor is namelijk nodig dat er activiteiten merkbaar zijn rond het voertuig. Er is voor verbalisanten geen minimale wachttijd vereist om vast te stellen of er wel of niet geladen en/of gelost wordt, en de door verbalisant gewachte tien minuten komt de kantonrechter niet als te kort voor om te kunnen beoordelen of een voertuig geparkeerd staat of niet. Er was tien minuten lang geen activiteit bij het voertuig, en naar het oordeel van de kantonrechter is de boete dan ook terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Hierdoor is er geen aanleiding voor het vaststellen van een proceskostenvergoeding.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: