ECLI:NL:RBNHO:2022:12440

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 november 2022
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
10119706 WM VERZ 22-2049
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens onterecht opgelegde boete en afzien van staandehouding

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het geven van signalen in een ander geval of op een andere manier dan toegestaan. Namens de betrokkene is beroep ingesteld bij de officier van justitie, die de beschikking heeft gewijzigd en het beroep voor het overige ongegrond verklaard. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 28 november 2022 is de zaak behandeld, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie en de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verbalisant, die bezig was met het uitladen en installeren van elektronische apparaten, terecht heeft afgezien van staandehouding. De kantonrechter oordeelde dat het onwenselijk zou zijn geweest om de apparaten onbeheerd achter te laten om de achtervolging in te zetten. Bovendien zou het met spoed verwijderen van de apparatuur niet hebben geleid tot het kunnen staande houden van de betrokkene.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht op kenteken is opgelegd en dat er geen reden is om de boete te matigen. Het beroep van de betrokkene is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor het vaststellen van een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10119706 \ WM VERZ 22-2049
CJIB-nummer : 245749144
Uitspraakdatum : 28 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : [gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Namens betrokkene is daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft daarop de beschikking gewijzigd, en heeft het beroep voor het overige ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is namens betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 28 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens gemachtigde is [naam] verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De (gewijzigde) gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt thans – kort omschreven – als volgt: signalen geven in een ander geval of op een andere manier dan mag.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Zo is aangegeven dat de boete ten onrechte is opgelegd op kenteken, nu er ten onrechte niet is overgegaan tot staandehouding.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden voldoende blijkt dat de verbalisant terecht heeft afgezien van staandehouding. Uit het zaakoverzicht volgt dat verbalisant elektronische apparaten aan het uitladen en aan het installeren was langs de geleiderail. In deze situatie zou het naar het oordeel van de kantonrechter onwenselijk zijn geweest als verbalisant achter betrokkene aan was gaan rijden en de apparaten onbeheerd achter had gelaten. Het met spoed weer verwijderen en inladen van de apparatuur om de achtervolging in te zetten, had naar het oordeel van de kantonrechter ook niet opgeleverd dat verbalisant betrokkene had kunnen achterhalen en staande had kunnen houden. De boete is dan ook terecht op kenteken opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Hierdoor is er geen aanleiding voor het vaststellen van een proceskostenvergoeding.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: