ECLI:NL:RBNHO:2022:12432

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 november 2022
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
10131144 WM VERZ 22-2059
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens risico van afvallen lading

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 28 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie die aan betrokkene was opgelegd. De sanctie was het gevolg van een gedraging waarbij betrokkene met een voertuig reed met de niet deugdelijk afgedekte losse lading, wat het risico met zich meebracht dat deze lading zou afvallen. Betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Betrokkene stelde dat het niet mogelijk was dat de lading van de aanhanger kon vallen tijdens het rijden en dat het afdekken van de lading in deze situatie niet verplicht was.

Tijdens de zitting op 28 november 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl betrokkene niet verscheen. De vertegenwoordiger van de officier van justitie gaf aan dat ook zij van mening was dat de kans op afvallen van de lading nihil was en verzocht de kantonrechter om het beroep gegrond te verklaren. De kantonrechter, mr. M.M. Kruithof, was het eens met deze beoordeling en concludeerde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden. Daarom werd de boete ten onrechte opgelegd en werd het beroep gegrond verklaard.

De uitspraak hield in dat de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werden vernietigd. Tevens werd bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan betrokkene moest terugbetalen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure in hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10131144 \ WM VERZ 22-2059
CJIB-nummer : 239917445
Uitspraakdatum : 28 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 28 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: met een voertuig rijden, met gevaar dat de niet deugdelijk afgedekte losse lading eraf valt.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Zo heeft betrokkene aangegeven dat het niet mogelijk was dat de lading van de aanhanger kon vallen tijdens het rijden, en in die situatie is afdekken van de lading niet verplicht.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat ook zij van oordeel is dat de kans van afvallen van de betreffende lading nihil kon worden geacht. Het was daarom niet vereist om de lading af te dekken. Zij heeft daarom de kantonrechter verzocht om het beroep gegrond te verklaren. De kantonrechter is het eens met de vertegenwoordiger van de officier van justitie en is daarom van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. De boete is daarom ten onrechte opgelegd, en het beroep is daardoor gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: