ECLI:NL:RBNHO:2022:12428

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
9769875 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens overtreding verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een overtreding van de verkeersvoorschriften, specifiek het handelen in strijd met een geslotenverklaring. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en handhaafde de eerdere beslissing.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de opgelegde boete niet in stand kan blijven, omdat de voorwaarden van het Beleidskader niet zijn nageleefd. De foto die als bewijs was overgelegd, voldeed niet aan de eisen, aangezien het kenteken van het voertuig en de contouren van het voertuig niet zichtbaar waren. Hierdoor kon de inleidende beschikking niet worden gehandhaafd en werd het beroep gegrond verklaard.

De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, vernietigd. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die zijn vastgesteld op € 785,25. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste bewijsvoering in verkeerszaken en de noodzaak om aan de wettelijke eisen te voldoen bij het opleggen van sancties.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9769875 \ WM VERZ 22-296
CJIB-nummer : 238399043
Uitspraakdatum : 20 mei 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Boete.nu (M.J.M. Bergers)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 20 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek op vergoeding van de proceskosten af te wijzen.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen ism geslotenverklaring (Bord C2 van het RVV 1990, eenrichtingverkeer).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In het Beleidskader staat onder meer het volgende:
Op de foto moet het kenteken van het voertuig, de contouren van het voertuig en het genegeerde bord goed zichtbaar zijn;
(…)
Op de digitale opname moet een tekstvak worden geplaatst waarin de onderstaande teksten duidelijk leesbaar en chronologisch zijn geplaatst:
‒ Uniek foto-IDnummer. (...)
‒ Datum en tijdstip van de overtreding (dag-maand-jaar); (...)
‒ Locatie conform BPS-systeem en rijrichting voertuig; (...)
‒ Kenteken voertuig. (...)”.
De kantonrechter stelt vast dat niet aan de hiervoor genoemde voorwaarden van het Beleidskader wordt voldaan. Op de overgelegde foto in het dossier is geen kenteken van het voertuig te lezen en zijn er in het geheel geen contouren van het voertuig te zien. Deze gebreken zijn ook niet op andere wijze ondervangen. De inleidende beschikking kan dan ook niet in stand blijven. Het beroep is dan ook gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De gemachtigde heeft een kostenveroordeling gevraagd wegens een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, komen de proceskosten voor vergoeding in aanmerking.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 785,25. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 405,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 541,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 379,50 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 759,00).
De kantonrechter is, anders dan voorheen, van oordeel dat bij de vaststelling van de vergoeding van de proceskosten op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor het telefonisch horen een half punt moet worden toegekend en niet een heel punt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in een uitspraak van 17 januari 2022 (ECLI: NL:GHARL:2022:280) heeft geoordeeld dat toekenning van een heel punt op een onjuiste rechtsopvatting berust en dat in het kader van een uniforme rechtstoepassing een half punt behoort te worden toegekend voor een telefonisch door de officier van justitie gehouden hoorzitting.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
‒ boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 785,25 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: