Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene voor het handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en handhaafde de beslissing. De kantonrechter oordeelde dat kennisneming van de foto van de gedraging noodzakelijk was voor de beoordeling van de zaak, maar deze foto was niet in het dossier aanwezig, wat in strijd was met artikel 10 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Hierdoor verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond en vernietigde de beslissing van de officier van justitie.
Daarnaast werd er een verzoek om proceskostenvergoeding toegewezen, omdat betrokkene in het gelijk werd gesteld. De kantonrechter stelde de proceskosten vast op een totaalbedrag van € 1.164,75, waarbij rekening werd gehouden met de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden over de toekenning van proceskosten voor telefonisch horen. Betrokkene stelde ook dat de officier van justitie niet tijdig had beslist op het beroep, wat leidde tot een dwangsom van € 92,00. De kantonrechter wees deze dwangsom toe, maar wees het verzoek om wettelijke rente over de dwangsom af, omdat deze onder de drempel van € 10,- bleef. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier.