ECLI:NL:RBNHO:2022:12421

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 november 2022
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
10131135 WM VERZ 22-2057
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor vermeend parkeren in plaats van laden en lossen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. Betrokkene had een boete ontvangen voor het vermeend parkeren van een voertuig op een plek waar dat niet was toegestaan, zoals aangegeven door bord E1, parkeerverbod. Betrokkene heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 28 november 2022 heeft betrokkene zijn situatie toegelicht en verklaard dat hij niet geparkeerd had, maar bezig was met laden en lossen. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft de kantonrechter verzocht het beroep gegrond te verklaren, onder verwijzing naar de consistente verklaringen van betrokkene. De kantonrechter heeft de verklaringen van betrokkene als duidelijk en consistent beoordeeld en heeft getwijfeld aan de waarneming van de verbalisant.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd niet vaststond, waardoor de boete ten onrechte was opgelegd. Het beroep is gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, zijn vernietigd. De kantonrechter heeft bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan hem moet terugbetalen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10131135 \ WM VERZ 22-2057
CJIB-nummer : 244106091
Uitspraakdatum : 28 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 28 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene ontkent dat de gedraging naar aanleiding waarvan de boete is opgelegd, is verricht, aangezien hij het voertuig niet geparkeerd had maar aan het laden en lossen was.
Ter zitting heeft betrokkene de situatie toegelicht. Hierna heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie de kantonrechter verzocht om het beroep gegrond te verklaren. Als reden hiervoor heeft zij aangevoerd dat betrokkene vanaf het begin een consistent verhaal heeft verteld, en dat het – mede door de gegeven toelichting op de zitting – aannemelijk is geworden dat betrokkene inderdaad heeft geladen en gelost en daarvoor continu heen en weer liep. De kantonrechter acht de verklaring van betrokkene ook duidelijk en consistent, en twijfelt daardoor aan de waarneming van de verbalisant. De gedraging staat hierdoor niet vast en daardoor is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: