Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de gemachtigde van betrokkene, Appjection B.V. (M. Lagas), was niet verschenen. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen.
De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de beschikbare stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant. Hoewel de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was vastgesteld, oordeelde de kantonrechter dat er aanleiding was om de boete te matigen. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en de boete werd vastgesteld op € 30,00, met handhaving van de administratiekosten. Het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard.
Daarnaast werd het verzoek om proceskostenvergoeding toegewezen, omdat betrokkene deels in het gelijk werd gesteld. De kantonrechter bepaalde dat de proceskosten in totaal € 785,25 bedragen, waarbij rekening werd gehouden met de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter. De uitspraak benadrukt ook de noodzaak van een uniforme rechtstoepassing bij de toekenning van proceskosten, waarbij voor telefonisch horen een half punt werd toegekend in plaats van een heel punt, in lijn met eerdere jurisprudentie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.