ECLI:NL:RBNHO:2022:12415

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
9789294 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van boetes voor administratieve sancties in verkeershandhaving

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De betrokkene had meerdere boetes ontvangen voor dezelfde gedraging, namelijk het niet gebruiken van de rijbaan door stil te staan op het trottoir, voetpad, (brom)fietspad of ruiterpad. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft voorgesteld om de eerste boete in stand te laten en de overige drie boetes te matigen tot nihil. De kantonrechter heeft dit voorstel gevolgd, omdat een opeenstapeling van boetes zou leiden tot een onevenredig hoog totaalbedrag aan boetes. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eerste sanctie in stand blijft, terwijl de tweede en daaropvolgende sancties worden gematigd tot nihil. Hierdoor werd de boete in deze zaak gematigd tot nihil, en het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard. De kantonrechter heeft tevens bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9783294 \ WM VERZ 22-320
CJIB-nummer : 240140748
Uitspraakdatum : 20 mei 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 20 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: niet de rijbaan gebruiken door stil te staan op het trottoir, voetpad, (brom)fietspad of ruiterpad.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Aan betrokkene zijn voor dezelfde gedraging in korte tijd meerdere boetes opgelegd.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft voorgesteld om de eerste boete in stand te laten en de overige 3 boetes te matigen tot nihil. De kantonrechter is het eens met de zittingsvertegenwoordiger, omdat een opeenstapeling van boetes leidt tot een onevenredig hoog totaalbedrag aan boetes. Gelet daarop is matiging van de sancties op zijn plaats, in die zin dat de eerste sanctie (cjibnummer: 240140759) in stand wordt gelaten en dat vervolgens de tweede en iedere daarop volgende sanctie wordt gematigd tot nihil. Dit betekent dat de boete in onderhavige zaak wordt gematigd tot nihil. Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de inleidende beschikking, in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: