Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het niet op eerste vordering ter inzage afgeven van het rijbewijs. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 20 mei 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.
De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, namelijk het niet meewerken aan een speekseltest en PMT-test, valt onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). Betrokkene voerde aan dat de aanhouding zonder rechtsgrond heeft plaatsgevonden, omdat er geen redelijk vermoeden van schuld zou zijn. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat dit verweer niet van toepassing is, aangezien de controle op de naleving van de Wegenverkeerswet 1994 rechtmatig was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verbalisanten bevoegd waren om betrokkene staande te houden en dat de boete terecht was opgelegd. Er was geen aanleiding om de boete te matigen, en het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.