ECLI:NL:RBNHO:2022:12407

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
10020859 \ WM VERZ 22-932
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor snelheidsovertreding en negeren stopteken

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het rijden van 37 km per uur boven de toegestane snelheid op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. Betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep tegen de boete ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals betrokkene en zijn gemachtigde.

Betrokkene voerde aan dat hij was aangehouden en dat de verbalisant had verklaard dat hij te hard had gereden, maar dat de snelheid niet kon worden gemeten. De verbalisant had aangegeven dat betrokkene een boete voor het negeren van het stopteken zou krijgen, maar niet voor de snelheid, omdat deze niet door hem kon worden vastgesteld. De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden. Gezien het specifieke verweer van betrokkene was een nadere toelichting van de verbalisant op zijn plaats geweest, maar deze ontbrak.

De kantonrechter concludeerde dat de boete ten onrechte was opgelegd, omdat de gedraging niet vaststond. Het beroep werd gegrond verklaard en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, evenals de beslissing van de officier van justitie, werden vernietigd. Betrokkene kreeg het voordeel van de twijfel, en de officier van justitie werd opgedragen het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem terug te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10020859 \ WM VERZ 22-932
CJIB-nummer : 241089767
Uitspraakdatum : 1 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene en gemachtigde zijn ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 37 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A 1).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene voert in zijn beroepschrift aan dat hij is aangehouden en dat de politieambtenaar tijdens de aanhouding verklaarde dat betrokkene te hard heeft gereden, maar dat de snelheid door hem niet kon worden gemeten. De verbalisant gaf aan dat betrokkene een boete voor het negeren van het stopteken zou krijgen, maar niet voor de snelheid aangezien deze niet door hem kon worden vastgesteld.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant dat de snelheid is gecontroleerd door middel van een voor de meting geteste en op de voorgeschreven wijze gebruikte boordsnelheidsmeter. Op verzoek van de officier van justitie heeft de verbalisant een foto van de kalibratietabel van het voertuig overgelegd.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Gelet op het van meet af aan gevoerde specifieke verweer van betrokkene, was een nadere toelichting van de verbalisant op zijn plaats geweest. Nu deze niet voorhanden is, kan naar het oordeel van de kantonrechter niet met zekerheid worden gesteld dat de gedraging is begaan. De kantonrechter ziet thans geen reden om de officier van justitie nog in de gelegenheid te stellen om een nader proces-verbaal te overleggen, omdat de officier die gelegenheid al voldoende heeft gehad. Betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel.
Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: