ECLI:NL:RBNHO:2022:12406

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
9994764 \ WM VERZ 22-875
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van een verkeersboete wegens overmacht op een kruispunt

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De boete was opgelegd omdat betrokkene op een kruispunt niet de richting volgde die de voorsorteerstrook aangaf. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 1 november 2022 heeft de kantonrechter de zaak behandeld, waarbij zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren.

Betrokkene betwist de gedraging niet, maar voert aan dat hij door een andere weggebruiker gedwongen werd om uit te wijken, waardoor hij op de rijbaan voor linksafslaand verkeer terechtkwam. Hij kon pas later terugkeren naar de rijbaan voor rechtdoorgaand verkeer. De kantonrechter heeft de omstandigheden van de zaak in overweging genomen en vastgesteld dat het verweer van betrokkene, in combinatie met de foto’s van de gedraging, overtuigend was. Hierdoor was voldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake was van overmacht.

De kantonrechter heeft besloten de boete te matigen tot nihil, waardoor het beroep gedeeltelijk gegrond werd verklaard. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, zal aan hem worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9994764 \ WM VERZ 22-875
CJIB-nummer : 244908551
Uitspraakdatum : 1 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene betwist de gedraging dan ook niet, maar doet een beroep op de omstandigheden van het geval. Betrokkene stelt dat hij door een andere bestuurder werd gedwongen uit te wijken, waardoor hij gedeeltelijk op de rijbaan voor links afslaand verkeer terecht kwam. Toen hij terug wilde naar de rijbaan voor rechtdoorgaand verkeer, schoof een andere bestuurder ook naar die rijbaan, waardoor betrokkene pas op een later moment terug kon naar de rijbaan voor rechtdoorgaand verkeer.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat het verweer van betrokkene in samenhang met de foto’s van de gedraging overtuigend is, zodat voldoende aannemelijk is gemaakt dat er sprake was van een situatie van overmacht. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: