ECLI:NL:RBNHO:2022:12405

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
9994787 \ WM VERZ 22-880
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens handelen in strijd met gesloten verklaring voor motorvoertuigen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het handelen in strijd met een gesloten verklaring voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen, zoals vastgelegd in bord C 6 bijlage I RVV 1990. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 1 november 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals de heer R. Sieben, die namens R.O.N. Stalling B.V. verscheen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de relevante stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant, in overweging genomen. Betrokkene betwistte de gedraging niet, maar voerde aan dat hij in het bezit was van een ontheffing. Hij stelde dat de gemeente enige tijd niet had gehandhaafd, waardoor hij niet eerder aan de verlenging van de ontheffing had gedacht. Inmiddels zou hij weer in het bezit zijn van een geldige ontheffing.

De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, aangezien betrokkene niet in het bezit was van een geldige ontheffing op het moment van de gedraging. De kantonrechter concludeerde dat het verzuim van betrokkene om tijdig zijn ontheffing te verlengen voor zijn eigen rekening en risico kwam. Daarom verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9994787 \ WM VERZ 22-880
CJIB-nummer : 241196126
Uitspraakdatum : 1 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De heer R. Sieben is namens R.O.N. Stalling B.V. ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen ism een gesloten verklaring voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen, bord C 6 bijlage I RVV 1990.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene betwist de gedraging dan ook niet, maar doet een beroep op de omstandigheden van het geval. Betrokkene stelt in het bezit te zijn geweest van een ontheffing. Doordat de gemeente een tijd niet heeft gehandhaafd, heeft betrokkene er niet eerder en tijdig aan gedacht de ontheffing te verlengen. Betrokkene stelt inmiddels weer in het bezit te zijn van een geldige ontheffing.
De kantonrechter overweegt dat de boete terecht is opgelegd. Betrokkene was immers niet in het bezit van een geldige ontheffing, zodat de geslotenverklaring niet genegeerd mocht worden.
Dat betrokkene heeft verzuimd tijdig zijn ontheffing te verlengen, komt voor rekening en risico van betrokkene.
Het beroep is daarom ongegrond.

De uitspraak

De kantonrechter:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: