ECLI:NL:RBNHO:2022:12396

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
C/15/329451 HA RK 22-112
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de rechter na uitspraak in de hoofdzaak

Op 20 juli 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de rechter in een belastingzaak. Verzoeker had op 27 juni 2022 schriftelijk verzocht om wraking van mr. B. van Walderveen, de rechter die op 15 juni 2022 de hoofdzaak had behandeld. Verzoeker was aanwezig bij deze zitting, waar de belastingdienst vertegenwoordigd was door twee personen. De rechtbank had op 22 juni 2022 uitspraak gedaan in de hoofdzaak, welke uitspraak op 23 juni 2022 aan verzoeker was toegezonden. Na de uitspraak verzocht de wrakingskamer verzoeker om binnen een week aan te geven of hij het wrakingsverzoek wilde handhaven, maar verzoeker reageerde niet tijdig. Pas op 14 juli 2022 liet hij weten het verzoek te handhaven, met een nadere motivering.

De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en geconstateerd dat verzoeker vooral klachten had over de gang van zaken tijdens de mondelinge behandeling van de hoofdzaak. Hij beschuldigde de rechter van partijdigheid, omdat deze enkele van zijn standpunten niet had behandeld, verzoeker geen stukken had toegestuurd, en de rechter zich niet had verdiept in verzoekers verzoek om van de fraudelijst te worden gehaald. De wrakingskamer oordeelde dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht een verzoek tot wraking moet worden gedaan voordat er uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Aangezien de uitspraak al had plaatsgevonden, was het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk.

De rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek en kwam niet toe aan een inhoudelijke behandeling. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

[jw.sys.1.zaaknr] / [jw.sys.1.rolnummer_rekestnr][datum_beslissing]
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/329451/HA RK 22/112
Beslissing van 20 juli 2022
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker]wonende te [woonplaats] , verzoeker,
Het verzoek is gericht tegen:
mr. B. van Walderveen,hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

1.1
Verzoeker heeft per brief van 27 juni 2022 schriftelijk de wraking verzocht van de rechter in de zaak met zaaknummer HAA 21/2189 (de hoofdzaak). Deze zaak was aanhangig bij deze rechtbank, team Belastingrecht, locatie Haarlem. De rechter heeft de hoofdzaak op 15 juni 2022 op zitting behandeld. Verzoeker was daarbij aanwezig. Namens de belastingdienst zijn [naam 1] en [naam 2] verschenen. Op 22 juni 2022 heeft de rechtbank schriftelijk uitspraak gedaan. Deze uitspraak is op 23 juni 2022 aan verzoeker toegezonden.
1.2
Omdat al uitspraak was gedaan, heeft de wrakingskamer verzoeker bij brief van 30 juni 2022 verzocht om binnen één week aan te geven of hij het wrakingsverzoek wil handhaven of niet. Verzoeker heeft niet binnen die periode op deze brief gereageerd. Bij brief van 11 juli 2022 heeft de wrakingskamer eiser bericht dat het verzoek als ingetrokken wordt beschouwd. Verzoeker heeft bij brief van 14 juli 2022 laten weten het wrakingsverzoek te handhaven en daarbij een nadere motivering gegeven. De rechtbank zal het verzoek daarom beoordelen.
1.3
De wrakingskamer heeft gelet op het onderstaande afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De beoordeling

2.1
Verzoeker heeft in zijn verzoek vooral klachten geuit over de gang van zaken op de mondelinge behandeling van 15 juni 2022. De rechter is volgens verzoeker – kort samengevat – partijdig geweest omdat:
hij ter zitting een aantal van verzoekers standpunten niet heeft behandeld;
verzoeker stukken van de rechtbank in deze zaak niet heeft ontvangen;
de rechter zich niet heeft verdiept in zijn verzoek om van de fraudelijst gehaald te worden; en
e rechter in deze zaak uitspraak heeft gedaan in het voordeel van de overheid.
De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek
2.2
Op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan op verzoek van een partij de rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uit deze wetsbepaling volgt dat een verzoek tot wraking moet worden gedaan
voordatuitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Nadat de uitspraak is gedaan, is de zaak namelijk niet langer bij de rechter in behandeling en wraking is dan niet meer mogelijk. Wraking is geen rechtsmiddel tegen een gegeven beslissing.
2.3
Verzoeker heeft een verzoek om wraking gedaan
nadatde rechter uitspraak heeft gedaan. Dat betekent dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek. De wrakingskamer zal het verzoek om wraking dan ook niet-ontvankelijk verklaren. Aan een inhoudelijke behandeling van het wrakingsverzoek komt de wrakingskamer dan niet toe.

3.Beslissing

De rechtbank
3.1
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
Deze beslissing is gegeven door mr. E.B. de Vries-van den Heuvel, voorzitter,
mr. H.P. van der Lelie en mr. H. de Jong, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van M. Brouwer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2022.[concipiënt_initialen]
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.