ECLI:NL:RBNHO:2022:12388

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
C/15/326106 / HA RK 22-50
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek na einduitspraak niet-ontvankelijk verklaard

In deze wrakingszaak heeft verzoekster op 10 maart 2022 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. I.H. Lips, de rechter die betrokken was bij de hoofdzaak met zaaknummer C/15/326106 / HA RK 22-50. Dit verzoek volgde na een einduitspraak in de hoofdzaak op 9 maart 2022, waarin verzoekster in het ongelijk werd gesteld en werd veroordeeld tot betaling aan haar wederpartij, Infomedics, inclusief proceskosten. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat volgens artikel 5 lid 2 onder d van het Wrakingsprotocol van de rechtbank, een wrakingsverzoek niet kan worden ingediend na de einduitspraak. Aangezien verzoekster haar verzoek pas na deze uitspraak heeft ingediend, heeft de wrakingskamer besloten het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 22 maart 2022 door de wrakingskamer, bestaande uit mr. L.J. Saarloos als voorzitter en mr. S.W.S. Kiliç en mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker als leden, in aanwezigheid van griffier mr. L. Kliffen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer, locatie Alkmaar
zaaknummer: C/15/326106 / HA RK 22-50
datum uitspraak: 22 maart 2022
BESLISSINGop het verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), ingediend door:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. I.H. LIPS,
hierna te noemen: de rechter.

1.PROCESVERLOOP

1.1.
Verzoekster heeft bij e-mailbericht van 10 maart 2022 de wraking verzocht van de rechter, werkzaam bij de sectie Handel Bij deze rechtbank, afdeling Handel en Kanton, in de zaak met zaaknummer- en rolnummer 362516 \ CV EXPL 21-3873 hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2.
Verzoekster heeft in haar wrakingsverzoek verzocht om een andere zitting met een andere kantonrechter.
1.3.
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.BEOORDELING VAN HET VERZOEK

2.1.
In de hoofdzaak heeft op 9 februari 2022 een mondelinge behandeling plaatsgevonden via MS Teams. Verzoekster heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling verzocht om de zaak fysiek te behandelen. De griffie heeft geantwoord dat een fysieke zitting niet mogelijk was en verzoekster heeft de mondelinge behandeling via MS Teams bijgewoond. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
2.2.
De rechter heeft bij vonnis van 9 maart 2022 in de hoofdzaak een eindbeslissing genomen, waarbij verzoekster in het ongelijk is gesteld en is veroordeeld om een bedrag aan haar wederpartij, Infomedics, te betalen, alsmede de proceskosten.
2.3.
Volgens artikel 5 lid 2 onder d van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank (onder meer te vinden op www.rechtspraak.nl) kan een wrakingsverzoek niet worden ingediend na het tijdstip, waarop einduitspraak is of wordt gedaan.
De rechter heeft in de hoofdzaak op 9 maart 2022 uitspraak gedaan en een eindbeslissing genomen op de vordering van de eisende partij in deze zaak.
2.4.
Verzoekster heeft de rechter pas na de einduitspraak gewraakt. Daarom zal de wrakingskamer zal het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

3.BESLISSING

De rechtbank
3.1.
verklaart het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk;
3.2.
beveelt de griffier onverwijld aan verzoekster en de rechter een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden;
3.3.
beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan de teamvoorzitter van de rechtbank Noord-Holland, afdeling Handel, Kanton en Bewind.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, voorzitter, en mr. S.W.S. Kiliç en mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. L. Kliffen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2022.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.