ECLI:NL:RBNHO:2022:12385

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
10142065 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens parkeren op een laad- en losplaats

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren op een gelegenheid voor onmiddellijk laden en lossen van goederen. De betrokkene, vertegenwoordigd door Appjection B.V. (M. Lagas), heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 2 december 2022 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie het standpunt gehandhaafd en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is komen vast te staan. De betrokkene stelde dat er geen aankondiging van beschikking op het voertuig was achtergelaten, maar de kantonrechter oordeelde dat dit niet van invloed was op de rechtsgeldigheid van de boete. De kantonrechter verwees naar de relevante wetgeving, waaronder artikel 1 van het RVV 1990, dat het parkeren definieert, en artikel 4 van de WAHV, dat de procedure rondom de aankondiging van de beschikking regelt.

De kantonrechter concludeerde dat de ambtsedige verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de vaststelling van de gedraging. De betrokkene had geen specifieke feiten aangedragen die aanleiding gaven om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10142065 \ WM VERZ 22-891
CJIB-nummer : 244954549
Uitspraakdatum : 8 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 december 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op een gelegenheid voor onmiddellijk laden en lossen van goederen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Artikel 1 van het RVV 1990 verstaat onder parkeren:
“Het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen.”
Gemachtigde van betrokkene stelt dat er geen aankondiging van beschikking is achtergelaten op het voertuig. De kantonrechter overweegt dat de aankondiging van beschikking dient als kennisgeving van het feit dat de betrokkene op korte termijn een inleidende beschikking krijgt toegezonden. Door deze aankondiging wordt de betrokkene alvast op de hoogte gesteld van de hem verweten gedraging en het daarbij behorende sanctiebedrag. Artikel 4, tweede lid, van de WAHV bepaalt dat zo mogelijk aanstonds een aankondiging van beschikking wordt uitgereikt of wordt achtergelaten in of aan het motorvoertuig. Zoals het hof reeds eerder heeft bepaald, is er geen rechtsregel die voorschrijft dat de verbalisant altijd zijn zogenaamde bonnenboekje bij zich moet hebben en ter plaatse een bon moet invullen en uitreiken. Indien het niet mogelijk is om aanstonds een aankondiging van beschikking uit te reiken of achter te laten omdat de agent op dat moment geen bonnenboek bij zich heeft, heeft dat in beginsel op zichzelf geen consequentie. Niet is gebleken dat de betrokkene in dit geval, door het niet achterlaten van een aankondiging van beschikking, is geschaad in zijn verdedigingsbelang, zodat dit verweer geen doel treft.
Onder onmiddellijk laden of lossen van goederen dient te worden verstaan het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht, gedurende de tijd die daarvoor nodig is (HR 12 mei 1999, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:HR:1999:AA2760). Het dient dan te gaan om goederen die niet of bezwaarlijk anders dan per voertuig ter plaatse kunnen worden opgehaald of gebracht (HR 10 juni 1975, LJN:AJ4297).
In WAHV-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“Gedurende 5 minuten geen laad- en losactiviteiten.”
De kantonrechter ziet in hetgeen de betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant dat het voertuig geparkeerd stond en er geen sprake was van laden en lossen. De kantonrechter neemt hierbij in aanmerking dat blijkens de verklaring van de verbalisant gedurende vijf minuten geen laad- of losactiviteiten zijn waargenomen. Bovendien blijkt uit de door de verbalisant overgelegde foto’s dat er geen activiteiten om het voertuig plaatsvonden. Hierop gelet kan niet worden gezegd dat er sprake is van het bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht. Nu de betrokkene geen voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant, noch uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken, is naar de overtuiging van de kantonrechter komen vast te staan dat de gedraging is verricht. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: