ECLI:NL:RBNHO:2022:12373

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
10132143 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor niet dragen autogordel

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een boete die was opgelegd voor het niet dragen van een autogordel. Betrokkene heeft van meet af aan de gedraging betwist en verklaard dat hij wel een gordel om had tijdens de staandehouding. De officier van justitie had de verplichting om, naar aanleiding van dit verweer, een aanvullend proces-verbaal op te vragen bij de verbalisant. De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie al voldoende gelegenheid had gehad om dit te doen en dat er geen reden was om nogmaals om een aanvullend proces-verbaal te vragen. Hierdoor kreeg betrokkene het voordeel van de twijfel.

De kantonrechter overwoog dat in WAHV-zaken de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende is voor de vaststelling van de gedraging, tenzij er specifieke feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven tot twijfel. In dit geval was de verklaring van de verbalisant niet overtuigend genoeg om de gedraging vast te stellen, vooral omdat betrokkene zijn verweer had aangedragen. De kantonrechter concludeerde dat de boete ten onrechte was opgelegd, omdat de gedraging niet vaststond. Het beroep van betrokkene werd gegrond verklaard, en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werd vernietigd. De officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag aan betrokkene terug te betalen.

De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10132143 \ WM VERZ 22-885
CJIB-nummer : 240933663
Uitspraakdatum : 2 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft onderhavige zaak terugverwezen naar de kantonrechter om met inachtneming van het arrest recht te doen.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 december 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder of passagier geen gebruik maken van een autogordel.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…)Gedragingsgegevens: Ik zag dat de gordel ongebruikt langs de deurstijl van het voertuig hing. Gesp was hierbij zichtbaar(…)”
Betrokkene is staande gehouden en heeft verklaard:
“Ik had de gordel wel om.”
Betrokkene heeft van meet af aan de gedraging betwist en bij staandehouding aangegeven dat hij wel een gordel om had. Het lag op de weg van de officier van justitie om naar aanleiding van dit verweer een aanvullend proces-verbaal bij de verbalisant op te vragen. De kantonrechter ziet thans geen reden om de officier van justitie nog in de gelegenheid te stellen een nader proces-verbaal te overleggen, omdat de officier die gelegenheid al voldoende heeft gehad. Betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel. Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond.
De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: