ECLI:NL:RBNHO:2022:12371

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
10124678 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens gebruik van mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie betreft een boete voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, maar deze werd ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft de zaak vervolgens doorverwezen naar de rechtbank Noord-Holland, omdat de pleeglocatie binnen het arrondissement van deze rechtbank ligt.

Tijdens de zitting op 2 december 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant. Deze verklaring gaf aan dat de verbalisant betrokkene had gezien met een gsm tegen zijn rechteroor terwijl hij aan het rijden was.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging en dat de enkele ontkenning van betrokkene niet voldoende was om aan de verklaring te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen aanleiding was om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, in het openbaar.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10124678 \ WM VERZ 22-873
CJIB-nummer : 238630193
Uitspraakdatum : 2 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De rechtbank Amsterdam heeft de zaak verwezen naar deze rechtbank, omdat de pleeglocatie is gelegen binnen het arrondissement van deze rechtbank. De zaak is vervolgens behandeld op de zitting van 2 december 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik, verbalisant zag toen ik mijn dienstvoertuig aan het aftanken was, betrokkene langsrijden. Ik had goed zicht op betrokkene en zag dat hij tijdens het rijden een gsm vasthield tegen zijn rechteroor. (…)”
Betrokkene is staande gehouden en heeft geen verklaring afgegeven.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Het noteren van het type en merk van de telefoon is niet verplicht om de gedraging vast te kunnen stellen. Bij staandehouding heeft betrokkene geen verklaring afgegeven en de gedraging niet ontkend. De enkele ontkenning nadien is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: