ECLI:NL:RBNHO:2022:12367

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
10007095 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 2 december 2022 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging, het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden, voldoende is komen vast te staan. Betrokkene ontkende niet dat hij de telefoon vasthield, maar stelde dat hij deze niet gebruikte. De kantonrechter oordeelde dat dit niet relevant was, aangezien het verbod op het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden is bedoeld om de verkeersveiligheid te bevorderen.

Betrokkene voerde aan dat er klachten waren over het optreden van de verbalisant, maar de kantonrechter merkte op dat hiervoor een aparte klachtenprocedure bestaat. De hoogte van de boete was vastgesteld in de bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De kantonrechter concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om de boete te matigen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en de boete als terecht opgelegd beschouwd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10007095 \ WM VERZ 22-699
CJIB-nummer : 240689876
Uitspraakdatum : 2 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 december 2022 Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter overweegt dat op grond van artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) het de bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets of invalidenvoertuig verboden is om tijdens het rijden een mobiele telefoon vast te houden, ongeacht of de mobiele telefoon wordt gebruikt. De strekking van dit artikel is het bevorderen van de verkeersveiligheid. Betrokkene ontkent niet dat hij de mobiele telefoon tijdens het rijden vasthield. De gedraging staat dan ook voldoende vast. Dat betrokkene de telefoon in de korte tijd dat hij deze vast had niet gebruikte is daarbij niet van belang.
Betrokkene beroept zich nog op de omstandigheden waaronder de staandehouding heeft plaatsgevonden. Die omstandigheden zien op het gedrag van de verbalisant ten opzichte van betrokkene. Voor klachten over het optreden van de verbalisant bestaat echter een aparte klachtenprocedure. De hoogte van de boete is vastgesteld in de bijlage bij de WAHV. Er is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van feiten of omstandigheden op grond waarvan de boete behoort te worden gematigd dan wel geconcludeerd zou moeten worden dat deze in dit geval niet billijk is. De boete is dus terecht opgelegd.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: