ECLI:NL:RBNHO:2022:12354

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
9801080 \ WM VERZ 22-388
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over verkeersboete voor parkeren bij een kruispunt

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren bij een kruispunt binnen 5 meter daarvan. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 7 juni 2022, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen activiteiten rond het voertuig waren waargenomen en dat er geen staandehouding heeft plaatsgevonden, omdat de betrokkene niet in de buurt van het voertuig was. De betrokkene had zijn voertuig geparkeerd op een kruising vanwege een vol parkeerterrein, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de aanvullende verklaring van de verbalisant en de foto’s van de gedraging. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd, omdat de betrokkene onvoldoende feiten en omstandigheden had aangevoerd die aanleiding gaven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.

De uitspraak van de kantonrechter was dat het beroep ongegrond werd verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure in hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9801080 \ WM VERZ 22-388
CJIB-nummer : 239732613
Uitspraakdatum : 14 juni 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. J. Houweling, Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juni 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren bij een kruispunt binnen 5 meter daarvan.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. De gemachtigde van betrokkene stelt dat op basis van de foto van de gedraging onvoldoende volgt dat betrokkene binnen 5 meter van een kruispunt staat geparkeerd en dat onduidelijk is vanaf welk punt de beweerde 5 meter is berekend, zodat de gedraging niet kan worden vastgesteld.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“(…) Antwoord op uw vraag:
- er zijn geen activiteiten rond het voertuig waargenomen.
- Er heeft geen staandehouding plaatsgevonden omdat betrokkene niet in de buurt van het voertuig was.
- Betrokkene heeft i.v.m. een vol parkeerterrein het voertuig geparkeerd op een kruising net voor de gesloten verklaring. (…).
- Betrokkene heeft geparkeerd op de kruising Boxenring/Kruisbaakweg ter hoogte van Boxenring nr. 1…”.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de aanvullende verklaring van de verbalisant en de foto’s van de gedraging – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Op de foto’s van de gedraging is te zien dat het voertuig van betrokkene in de bocht, op de driesprong, staat geparkeerd op minder dan 5 meter daarvan. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: