ECLI:NL:RBNHO:2022:12352

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
9784311 \ WM VERZ 22-351
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens geen voorrang verlenen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens het niet verlenen van voorrang aan bestuurders op een voorrangsweg. Betrokkene had een boete ontvangen en daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 7 juni 2022 was de gemachtigde van betrokkene aanwezig, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie. De gemachtigde voerde aan dat de verbalisant niet had vermeld waar hij zich bevond en dat er geen bewijs was voor de aanwezigheid van bord B6. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde het standpunt dat betrokkene voorrang had moeten verlenen en dat er geen reden was om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Betrokkene had onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen en was niet op de zitting verschenen om een toelichting te geven. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9784311 \ WM VERZ 22-351
CJIB-nummer : 237645331
Uitspraakdatum : 14 juni 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. J. Houweling, Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juni 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
Ter zitting stelt de gemachtigde dat de verbalisant niets heeft vermeld over de aanwezigheid van bord B6. Tevens heeft de verbalisant niet vermeld waar hij zelf stond. Betrokkene heeft van meet af aan ontkend. De verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht is onjuist, aldus gemachtigde.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
Aanvullend stelt de vertegenwoordiger van de officier van justitie dat betrokkene een inconsistent verweer voert. In eerste instantie heeft betrokkene de gedraging erkend en daarna ontkend. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelt geen twijfel te hebben aan de waarneming van de verbalisant, betrokkene had voorrang moeten verlenen.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg (voorrangsweg, bord B6).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. De gemachtigde van betrokkene stelt dat betrokkene de gedraging van meet af aan heeft ontkend, zodat een aanvullend proces-verbaal van de verbalisant niet had misstaan.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“…Ik, verbalisant, zag dat genoemd voertuig voorzien van kenteken 7VFP29 geen voorrang verleende aan een scootmobiel welke reed op de Overlandestraat te Purmerend. Ik zag dat de bestuurder van de scootmobiel hiervoor moest uitwijken naar links. (…) Verklaring betrokkene: U heeft gelijk het was mijn fout.“
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en is ook niet op de zitting verschenen om een toelichting te geven. De boete is dus terecht opgelegd.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: