Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
,
,
1.De procedure
- de dagvaarding, met bijlagen, van de man, ingekomen op 26 januari 2022;
- het F9-formulier, met bijlagen, van de man, ingekomen op 31 januari 2022;
- het F9-formulier, met bijlage, van de man, ingekomen op 31 januari 2022;
- het F9-formulier, met bijlagen, van de vrouw, ingekomen op 31 januari 2022.
.Aanwezig waren partijen en hun advocaten. Mr. Lunshof heeft gepleit overeenkomstig de door haar overgelegde pleitnotities. Mr. Van Asten heeft ter zitting een conclusie in conventie tevens houdende eis in reconventie tevens houdende pleitaantekeningen overgelegd en voorgedragen. Daarbij heeft hij zijn eis in reconventie ter zitting schriftelijk aangevuld.
2.De feiten
3.Het geschil in conventie
- de aan de man bij vonnis van 20 december 2021 opgelegde dwangsom opheft, althans schorst, dan wel te matigt tot nihil;
- de vrouw verbiedt het vonnis van 20 december 2021 verder ten uitvoer te leggen, op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 25.000,- althans die voorziening te treffen die de rechtbank geraden voorkomt om te bewerkstelligen dat de vrouw geen dwangsommen van de man kan innen;
- de vrouw veroordeelt in de kosten van het geding, de nakosten daaronder begrepen, met dien verstande dat de vrouw daarover de wettelijke rente verschuldigd is indien zij deze kosten niet binnen veertien dagen na het wijzen van het vonnis in deze procedure heeft voldaan.