ECLI:NL:RBNHO:2022:12349

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
9816287 \ WM VERZ 22-446
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake WAHV-parkeren bij blauwe streep zonder parkeerschijf

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 juni 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren van een motorvoertuig op meer dan twee wielen bij een blauwe streep zonder parkeerschijf. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl de gemachtigde van betrokkene niet verscheen. De vertegenwoordiger handhaafde de beslissing en stelde dat de feitcode correct was, omdat de blauwe streep op de foto duidelijk zichtbaar was. Betrokkene betwistte de boete en voerde aan dat de parkeerschijf van het dashboard was gevallen en dat er meerdere parkeerplaatsen beschikbaar waren. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was aangetoond en dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9816287 \ WM VERZ 22-446
CJIB-nummer : 240004863
Uitspraakdatum : 7 juni 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Bezwaartegenverkeersboetes.nl te Dordrecht.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juni 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. Aanvullend stelt de vertegenwoordiger van de officier van justitie dat er volgens de gebruikte feitcode niet hoeft te worden vastgesteld dat er een bord E10 staat. Het gaat om de blauwe streep. Daarnaast was de verbalisant fysiek aanwezig, zodat de eventuele aanwezige bebording is gecontroleerd, aldus de vertegenwoordiger van officier van justitie.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij blauwe streep terwijl niet is voorzien van een duidelijke geplaatste parkeerschijf.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Uit het hoorverslag in het dossier blijkt dat betrokkene de gedraging dan ook niet betwist, maar stelt dat de parkeerschijf kennelijk van het dashboard is afgevallen. Betrokkene wijst op de foto van de gedraging waaruit blijkt dat er meerdere parkeerplaatsen beschikbaar waren en verzoekt vanwege deze omstandigheden het boetebedrag te matigen.
In de aanvullende gronden stelt de gemachtigde van betrokkene dat een blauwe streep op zichzelf geen betekenis heeft en dat er daarom sprake zou moeten zijn van een parkeerschijfzone en dat de betrokkene de aanwezigheid van de bebording betwist.
De kantonrechter overweegt dat de onderhavige gedraging een vermeende overtreding van artikel 25, tweede en derde lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) betreft. Deze bepaling luidt als volgt:
“Op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep is het parkeren van een motorvoertuig op meer dan twee wielen slechts toegestaan indien het motorvoertuig overeenkomstig het bij ministeriële regeling bepaalde is voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf. Indien het motorvoertuig is voorzien van een voorruit, wordt de parkeerschijf achter de voorruit geplaatst.”
De door de verbalisant gebruikte feitcode ziet op de aanwezige blauwe streep op de weg. Op de foto van de gedraging is deze blauwe streep duidelijk te zien, zodat de verbalisant naar het oordeel van de kantonrechter de juiste feitcode heeft gebruikt. Het is daarbij niet van belang of er sprake is van een zone. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: