ECLI:NL:RBNHO:2022:12340

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 augustus 2022
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
9884864 WM VERZ 22-1156
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake parkeerboete op vergunninghoudersplaats zonder vergunning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder de vereiste vergunning. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene het beroep bij de kantonrechter ingediend. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl de betrokkene zelf niet verscheen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft de verzoeken en bewijsstukken gepresenteerd, waaronder een foto en een kaartje van de locatie van het zone-herhalingsbord. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk had plaatsgevonden. De betrokkene had de rijroute opgegeven en moest over de Zandvoortselaan zijn gekomen, waar het zone-herhalingsbord zich bevond. Aangezien de verbalisant ter plaatse aanwezig was, ging de kantonrechter ervan uit dat de bebording gecontroleerd was. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de rechtmatigheid van de opgelegde boete. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9884864 \ WM VERZ 22-1156
CJIB-nummer : 244106454
Uitspraakdatum : 26 augustus 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 augustus 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie de kantonrechter verzocht het beroep ongegrond te verklaren. De verbalisant is ter plaatse aanwezig geweest, en heeft een verklaring afgelegd. Ook is er een aanvullend proces-verbaal opgemaakt. Verder heeft ze aangevoerd dat hier sprake is van een zonebord. Op diverse plekken worden dan herhalingsborden geplaatst, maar die staan niet op elke kruising met de N201. Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie ook nog een foto (bron: Google Maps, weergave van september 2021)) overgelegd, en een kaartje waarop zij met een rode kleur omsingeld heeft waar dit zone-herhalingsbord op dat moment geplaatst was op de N201.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden, alsook hetgeen de vertegenwoordiger van de officier van justitie ter zitting heeft aangevoerd, voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft in het beroepschrift de rijroute opgegeven, en zij moet daarbij over de Zandvoortselaan zijn gekomen. Betrokkene moet het zone-herhalingsbord dan ook tegen gekomen zijn. Nu verbalisant ter plaatse aanwezig was, is het uitgangspunt (ook volgens het Hof) dan, dat er van uitgegaan mag worden dat de verbalisant de bebording heeft gecontroleerd.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: