ECLI:NL:RBNHO:2022:12339

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 augustus 2022
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
9884880 WM VERZ 22-1159
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in WAHV-zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, zitting houdende in Haarlem, op 26 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. Betrokkene had een boete gekregen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een bromfiets. Tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep van betrokkene ongegrond had verklaard, heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het beroep te laat is ingediend. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Betrokkene heeft het beroepschrift pas op 23 januari 2022 ingediend, terwijl dit uiterlijk op 15 december 2021 ontvangen had moeten zijn. In het beroepschrift heeft betrokkene geen redenen opgegeven voor de termijnoverschrijding, waardoor de kantonrechter niet kon beoordelen of er aanleiding was om de termijnoverschrijding te negeren.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat, omdat betrokkene geen verklaring heeft gegeven voor de te late indiening van het beroepschrift, het beroep niet-ontvankelijk verklaard moet worden. De uitspraak is gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9884880 \ WM VERZ 22-1159
CJIB-nummer : 241915570
Uitspraakdatum : 26 augustus 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 augustus 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Als een beroepschrift ná de gestelde termijn wordt ingediend, kan het beroepschrift niet-ontvankelijk worden verklaard. Het beroep is door betrokkene ingesteld op 23 januari 2022, terwijl dat beroep uiterlijk op 15 december 2021 ontvangen had moeten zijn. Onder het kopje “Ik ga te laat in beroep” in het beroepschrift aan de kantonrechter heeft betrokkene niets vermeld over de reden waarom het beroepschrift te laat is ingediend. Betrokkene meldt in het beroepschrift nog wel een verhuizing, maar dat speelde rond de datum van de gedraging en is daarom niet van toepassing op de indiening van het beroepschrift van 23 januari 2022.
Artikel 6:11 Awb geeft aan dat een beroepschrift, ondanks het feit dat dit te laat is ontvangen, tóch ontvankelijk kan worden verklaard als redelijkerwijs niet gezegd kan worden dat betrokkene in verzuim is geweest. Nu betrokkene geen reden heeft opgegeven waarom hij het beroepschrift niet op tijd in kon dienen, kan de kantonrechter niet beoordelen of er reden is om over de termijnoverschrijding heen te stappen. Hierdoor kan de kantonrechter niet toekomen aan het inhoudelijk beoordelen van het beroepschrift van betrokkene.
Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: