ECLI:NL:RBNHO:2022:12338

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 augustus 2022
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
9884861 WM VERZ 22-1155
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van boete opgelegd voor parkeren op gehandicaptenparkeerplaats

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 26 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder het daarvoor gereserveerde voertuig. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals betrokkene, die werd bijgestaan door een derde partij.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Betrokkene heeft de gedraging niet ontkend, waardoor de boete als terecht opgelegd werd beschouwd. Echter, de vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld om de boete te matigen, rekening houdend met de privé-omstandigheden van betrokkene. De kantonrechter heeft dit voorstel gehonoreerd en de boete gematigd tot € 200,00.

De uitspraak van de kantonrechter houdt in dat het beroep gedeeltelijk gegrond is verklaard en dat de beslissing van de officier van justitie is gewijzigd. Betrokkene heeft recht op terugbetaling van het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9884861 \ WM VERZ 22-1155
CJIB-nummer : 239866327
Uitspraakdatum : 26 augustus 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 augustus 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen, vergezeld door [naam]. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op gehandicaptenparkeerplaats anders dan met het voor die gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats gereserveerde voertuig.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft de gedraging ook niet ontkend. De boete is dus terecht opgelegd.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld om, gezien de door betrokkene geschetste privé-omstandigheden die toen speelden, de boete te matigen tot de helft. De kantonrechter ziet ook voldoende aanleiding voor een verlaging van de boete. Deze zal daarom tot de helft worden gematigd, zijnde € 200,00.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 200,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene teveel aan zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: