In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 september 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had geen ontheffing om door een geslotenverklaring te rijden, maar voerde aan dat zij op de website van de gemeente had gelezen dat bewoners automatisch een ontheffing kregen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 26 augustus 2022, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig waren.
De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, vond plaats op 31 mei 2021 en betrof het rijden in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen. De kantonrechter oordeelde dat uit de stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant, voldoende bleek dat de gedraging had plaatsgevonden. Ondanks dat betrokkene aanvoerde dat zij niet langs de bebording was gekomen, oordeelde de kantonrechter dat dit niet relevant was, aangezien betrokkene op de hoogte was van het inrijdverbod voor niet-bewoners.
Echter, de kantonrechter gaf betrokkene het voordeel van de twijfel met betrekking tot de informatie op de website van de gemeente. Aangezien betrokkene geen bewijs had overgelegd dat de tekst op de website daadwerkelijk zo was, maar er wel enige verwarring kon zijn ontstaan, besloot de kantonrechter de boete te matigen tot nihil. Het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd. De officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag aan betrokkene terug te betalen. Deze uitspraak werd gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.