ECLI:NL:RBNHO:2022:12333

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 augustus 2022
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
9884837 WM VERZ 22-1153
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor parkeren in een parkeerverbodszone

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren van een voertuig in een parkeerverbodszone. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het parkeren van een voertuig waar dat niet was toegestaan, zoals aangegeven door bord E1. Betrokkene voerde aan dat er geen borden of markeringen waren die het parkeren daar verboden, en dat het parkeren tussen 9.00 en 18.00 uur met parkeergeld was toegestaan. Hij had foto’s overgelegd ter ondersteuning van zijn stelling en beweerde dat handhaving op Schiphol hem had verteld dat parkeren daar was toegestaan.

De kantonrechter oordeelde echter dat uit het dossier voldoende bewijs aanwezig was dat de gedraging had plaatsgevonden. De verbalisant had vastgesteld dat het voertuig van betrokkene geparkeerd stond op een strook naast het trottoir, buiten een parkeervak, en dat er sprake was van een parkeerverbodszone. De kantonrechter concludeerde dat de gronden van betrokkene niet voldoende waren om te twijfelen aan de vaststelling van de verbalisant. De boete werd als terecht opgelegd beschouwd, en er was geen reden om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9884837 \ WM VERZ 22-1153
CJIB-nummer : 242936547
Uitspraakdatum : 26 augustus 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 augustus 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Zo heeft betrokkene gesteld dat de locatie waar de gedraging heeft plaatsgevonden dagelijks door diverse bestuurders wordt gebruikt voor parkeren, en dat er geen borden staan of markeringen op het wegdek zijn aangebracht waaruit blijkt dat dat niet mag. Ter ondersteuning hiervan heeft hij bij het beroepschrift foto’s overgelegd. Op de locatie moet je er bovendien bij het parkeren tussen 9.00 uur en 18.00 uur parkeergeld betalen, waaruit volgens hem volgt dat parkeren – ook buiten de vakken – is toegestaan. Ook heeft betrokkene aangegeven dat hij navraag heeft gedaan bij handhaving op Schiphol en dat hem verteld werd dat parkeren aldaar was toegestaan.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Op de foto van de verbalisant is te zien dat het voertuig op de Havenmeesterweg te Schiphol geparkeerd staat op een strook naast het trottoir, dat is afgebakend met witte onderbroken belijning. Het voertuig van betrokkene staat niet in een parkeervak.
De verbalisant heeft vastgesteld dat er in de omgeving sprake is van een parkeerverbodszone, dat door middel van zoneborden E1 aangegeven wordt. Er mag in dat geval alleen in parkeervakken geparkeerd worden. Betrokkene heeft gesteld dat het voertuig niet binnen die zone geparkeerd stond. Nu de verbalisant ter plaatse aanwezig was, is het uitgangspunt van het Hof dat de verbalisant de plaatsing van de bebording heeft gecontroleerd, en daarmee ook de gelding van de borden voor het voertuig heeft beoordeeld. De gronden die betrokkene heeft aangevoerd, doen de kantonrechter niet twijfelen aan de vaststelling van verbalisant dat het voertuig van betrokkene binnen de zone stond. Nu het voertuig niet in een parkeervak geparkeerd stond, was betrokkene in overtreding.
De omstandigheid dat uit een parkeerapp blijkt dat er in die omgeving parkeergeld betaald moet worden voor parkeren van een voertuig, bewijst niet dat er dan ook buiten de vakken geparkeerd mag worden. Dat betrokkene navraag heeft gedaan bij handhaving en dat er een gedoogbeleid geldt, is verder niet onderbouwd. De boete is terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: