In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het niet op eerste vordering ter inzage afgeven van zijn rijbewijs. Betrokkene had een boete ontvangen en had hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 26 augustus 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het tonen van een foto van het rijbewijs niet gelijkstaat aan het daadwerkelijk ter inzage afgeven van het rijbewijs. Betrokkene had aangevoerd dat hij door omstandigheden, in dit geval vanwege corona, niet in staat was om zijn rijbewijs mee te nemen. De kantonrechter oordeelde echter dat deze omstandigheden geen overmacht vormden en dat de boete terecht was opgelegd.
De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en benadrukt dat de verplichting om het rijbewijs ter inzage af te geven, zoals vastgelegd in de Wegenverkeerswet, niet is nageleefd. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De griffier heeft de uitspraak genoteerd en de kantonrechter heeft de beslissing ondertekend.