ECLI:NL:RBNHO:2022:12328

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
9884295 WM VERZ 22-1119
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 september 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene. Betrokkene had een boete ontvangen, welke hij aanvocht bij de officier van justitie. De officier verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 26 augustus 2022, waar zowel betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het gebruik van een puntstuk als bestuurder. Betrokkene ontkende de gedraging te hebben verricht en voerde aan dat de locatie waar de gedraging zou zijn geconstateerd, niet correct was. Tijdens de zitting heeft betrokkene via Google Maps de locatie toegelicht en betoogd dat het onmogelijk was om met de gehele lengte van het voertuig over het puntstuk te rijden. De kantonrechter had twijfels over de constatering van de gedraging, omdat het dossier niet duidelijk maakte waar precies op de Schiphol Boulevard de overtreding zou hebben plaatsgevonden.

De kantonrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de gedraging vast te stellen en dat de boete ten onrechte was opgelegd. Het beroep van betrokkene werd gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie en de beschikking tot het opleggen van de boete werden vernietigd. Tevens werd bepaald dat de officier van justitie het betaalde bedrag aan betrokkene diende terug te betalen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9884295 \ WM VERZ 22-1119
CJIB-nummer : 241128830
Uitspraakdatum : 9 september 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 augustus 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder een puntstuk gebruiken.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene ontkent dat de gedraging naar aanleiding waarvan de boete is opgelegd, is verricht.
Uit het dossier blijkt als locatie: “Schiphol Boulevard, Schiphol”. Er staat in het zaakoverzicht echter niet wáár op de Schiphol Boulevard de gedraging is geconstateerd.
Betrokkene heeft ter zitting via Google Maps laten zien over welk puntstuk het volgens hem gaat, en hij heeft ook tekst en uitleg gegeven over het gebeurde. Bij dat puntstuk, is het naar het oordeel van de kantonrechter niet mogelijk om daar ‘met de gehele lengte van het voertuig’ (zoals door verbalisant in het zaakoverzicht is opgetekend) overheen te rijden.
Het is de kantonrechter niet duidelijk of de locatie die betrokkene heeft aangewezen, en waar het aldus onmogelijk moet zijn geweest om met de gehele lengte van het voertuig over het puntstuk te rijden, de juiste locatie betreft. Een aanvullend proces-verbaal zou hier duidelijkheid over kunnen scheppen. De kantonrechter ziet echter geen aanleiding om in deze stand van de procedure hier nog gelegenheid voor te bieden. Nu er twijfels zijn of de gedraging is verricht, staat deze niet vast, en is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: