ECLI:NL:RBNHO:2022:12325

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 augustus 2022
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
9898879 WM VERZ 22-1235
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geldigheid van machtigingen in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 26 augustus 2022, is er een beroep ingesteld tegen een administratieve sanctie die aan betrokkene is opgelegd. De vermeend gemachtigde heeft namens betrokkene beroep aangetekend bij de officier van justitie, die dit beroep op 11 januari 2022 ongegrond verklaarde. Vervolgens is het beroep bij de kantonrechter ingediend. Tijdens de zitting op 26 augustus 2022 is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen, evenals de vermeend gemachtigde.

De kantonrechter constateert dat de machtigingen die zijn overgelegd niet voldoen aan de vereisten. De eerste volmacht, ondertekend door een natuurlijk persoon, laat onduidelijk of deze persoon bevoegd is om namens betrokkene op te treden. De tweede volmacht is ondertekend door een rechtspersoon, wat niet mogelijk is. De handtekeningen op beide documenten verschillen ook van elkaar, wat de geldigheid van de machtigingen verder in twijfel trekt.

De kantonrechter heeft de behandeling van de zaak aangehouden en de vermeend gemachtigde de gelegenheid gegeven om binnen twee weken een correcte machtiging over te leggen, inclusief bewijs van bevoegdheid. Indien dit niet tijdig gebeurt, kan het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van geldige machtigingen in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak om aan de vereisten te voldoen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9898879 \ WM VERZ 22-1235
CJIB-nummer : 244810944
Uitspraakdatum : 26 augustus 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene].
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
vermeend gemachtigde: [vermeend gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd. Vermeend gemachtigde heeft namens betrokkene daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep op 11 januari 2022 ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is namens betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. De zaak is behandeld op de zitting van 26 augustus 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens de vermeend gemachtigde is [vermeend gemachtigde] verschenen.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
In het dossier zijn twee van elkaar verschillende volmachten aanwezig, op basis waarvan de vermeend gemachtigde namens betrokkene in het geding is verschenen. De ene volmacht is op 19 november 2021 getekend door [naam], en de andere volmacht is op 7 februari 2022 getekend door [naam]. De kantonrechter constateert dat beide volmachten niet voldoen. Ten aanzien van de eerstgenoemde volmacht blijkt uit het dossier niet of [naam] bevoegd is om namens betrokkene volmacht te verlenen. Voor de volmacht getekend door [naam] geldt, dat [naam] een rechtspersoon is, en daarom geen handtekening kán zetten. De handtekeningen op beide documenten verschillen ook van elkaar.
Op de zitting heeft [vermeend gemachtigde] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
“Ten aanzien van de overgelegde machtigingen wil ik u erop wijzen, dat mijn kantoor er in de oproep voor deze zitting niet op is gewezen dat de machtiging niet in orde zou zijn. Ook de officier van justitie heeft er in een eerder stadium geen probleem van gemaakt. U, rechter, vraagt of ik aanhouding wens te krijgen om het verzuim te herstellen, maar ik ben van mening dat er geen sprake van verzuim is. Er hoeft niet getwijfeld te worden aan de volmacht, nu we beschikken over de inleidende beschikking.”
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft desgevraagd aangegeven zich te refereren aan het oordeel van de kantonrechter, maar heeft daarbij ook aangegeven dat de omstandigheid dat er niet eerder gewezen is op het ontbreken van een deugdelijke machtiging niet met zich meebrengt dat dit dan in dit stadium van de procedure niet meer verlangd kan worden.
De kantonrechter ziet aanleiding de behandeling van de zaak aan te houden om de vermeend gemachtigde in de gelegenheid te stellen om een machtiging over te leggen met daarbij bewijs (zoals een uittreksel van de Kamer van Koophandel) waaruit blijkt dat [naam] bevoegd is om namens betrokkene machtiging te verlenen alsmede om duidelijk te maken van wie de handtekening is die gezet is namens [betrokkene] en dat deze persoon gemachtigd is om [betrokkene] te vertegenwoordigen.
De vermeend gemachtigde wordt dan ook in de gelegenheid gesteld om aan het bovenstaande te voldoen binnen twee weken na de verzenddatum van deze beslissing. Indien het gevraagde niet tijdig is ontvangen, kan de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Als het gevraagde wél tijdig wordt ontvangen, dan zal er een nieuwe datum worden gepland voor de mondelinge behandeling.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ stelt de vermeend gemachtigde in de gelegenheid om binnen twee weken na de verzenddatum van deze beslissing een volledige en juiste machtiging over te leggen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Datum toezending: