ECLI:NL:RBNHO:2022:12324

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
9898874 WM VERZ 22-1233
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens snelheidsoverschrijding en twijfel aan bevoegdheid verbalisant

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 september 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het overschrijden van de snelheid op een (auto)weg buiten de bebouwde kom. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zitting vond plaats op 26 augustus 2022, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren.

De kern van het geschil betrof de vraag of de verbalisant bevoegd was om het meetinstrument (Multaradar) te bedienen. Betrokkene betwistte de bevoegdheid van de verbalisant, omdat er op internet een ander document was geüpload dan het vereiste certificaat. De vertegenwoordiger van de officier van justitie bevestigde dat het verkeerde document was geüpload. De kantonrechter oordeelde dat er twijfel bestond over de bevoegdheid van de verbalisant, en dat deze twijfel niet was weggenomen door het overleggen van het juiste certificaat.

Aangezien de gedraging niet vaststond, werd de boete ten onrechte opgelegd. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het betalen van de proceskostenvergoeding aan de gemachtigde van betrokkene, vastgesteld op € 1.164,75. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9898874 \ WM VERZ 22-1233
CJIB-nummer : 243345243
Uitspraakdatum : 9 september 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : [gemachtigde].

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 augustus 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens gemachtigde is [gemachtigde] verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 15 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en namens betrokkene zijn in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Namens betrokkene is aangevoerd dat er getwijfeld wordt aan de bevoegdheid van de verbalisant om de meetapparatuur (Multaradar) te mogen bedienen en de snelheidsmeting vast te stellen, aangezien op internet bij de betreffende verbalisant een ander document geüpload lijkt te zijn dan een daartoe bedoeld certificaat. De snelheidsmeting zou daarmee, volgens gemachtigde niet conform de Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers zijn uitgevoerd en dit zou ertoe moeten leiden dat de beschikking waarbij de sanctie is opgelegd dient te worden vernietigd.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting hierover aangevoerd dat ook zij via internet heeft geprobeerd om het certificaat van de betreffende verbalisant te achterhalen, maar er staat inderdaad een verkeerd document.
Vaste rechtspraak wijst uit dat een bewijs van bevoegdheid om een bepaald meetinstrument te bedienen alleen overgelegd hoeft te worden als er twijfel bestaat over deze bevoegdheid. Nu de gemachtigde en de vertegenwoordiger van de officier van justitie hebben vastgesteld dat er weliswaar een document is geüpload bij de betreffende verbalisant, maar dit niet het juiste document betreft, is de kantonrechter van oordeel dat dit twijfel veroorzaakt. Dit zou kunnen worden weggenomen door het juiste certificaat, maar dat is in deze zaak niet overgelegd. De kantonrechter ziet echter geen aanleiding om, zoals de vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht, hier in deze stand van de procedure alsnog de gelegenheid voor te bieden
De kantonrechter is daarom van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De kantonrechter ziet aanleiding om de officier van justitie te veroordelen in de proceskosten van betrokkene. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift bij de officier van justitie en bij de kantonrechter ingediend, is door de officier van justitie gehoord en aanwezig geweest bij de mondelinge behandeling van de zaak door de kantonrechter. Per proceshandeling wordt 1 punt toegekend, behalve voor de telefonische hoorzitting bij de officier van justitie. Hiervoor wordt een 0,5 punt toegekend.
De waarde van een procespunt voor de fase in beroep bij de kantonrechter is € 759,00. De waardering per punt voor de proceshandelingen in de fase van het administratief beroep is € 541,00. Aangezien de aard van de procedure licht is zal een wegingsfactor van 0,5 worden toegepast. De kantonrechter komt derhalve tot de slotsom dat de proceskostenvergoeding moet worden vastgesteld op een bedrag van
(1,5 X € 541,00 = € 811,50) + (2 X € 759,00 = € 1.518,00) = € 2.329,50 X 0,5 = € 1.164,75.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het betalen van de proceskostenvergoeding aan gemachtigde, ad € 1.164,75.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: