Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 september 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens een snelheidsovertreding. Betrokkene had een boete ontvangen voor het rijden van 6 km per uur harder dan toegestaan binnen de bebouwde kom. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 26 augustus 2022 is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen, evenals de gemachtigde van betrokkene.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat uit de beschikbare stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant, blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, inderdaad heeft plaatsgevonden. De aanwezigheid van bebording H1 op de Cruquiusweg was voldoende om betrokkene te informeren over de maximum snelheid van 50 km per uur. De kantonrechter heeft ook verwezen naar een schouwronde die had plaatsgevonden op 26 en 28 augustus 2020, waaruit bleek dat de borden op de juiste locatie aanwezig waren op de dag van de overtreding.
Betrokkene heeft verzocht om een proceskostenvergoeding, omdat het schouwrapport pas op de zitting was overgelegd. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding, aangezien de omstandigheden van de zaak niet vergelijkbaar zijn met eerdere jurisprudentie waarin een vergoeding wel werd toegekend. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de boete gehandhaafd blijft.