ECLI:NL:RBNHO:2022:12320

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 augustus 2022
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
9884832 WM VERZ 22-1151
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van boete opgelegd voor parkeren op gehandicaptenparkeerplaats

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 26 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats met een voertuig dat niet voor die parkeerplaats was bestemd. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 26 augustus 2022 is de zaak behandeld, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie en de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Betrokkene heeft de gedraging niet ontkend, waardoor de boete als terecht opgelegd werd beschouwd. Echter, de vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld om de boete te matigen naar € 200,00 en de onterecht opgelegde verhoging ongedaan te maken. De kantonrechter heeft dit voorstel overgenomen en de boete gematigd tot € 200,00, met handhaving van de administratiekosten van € 9,00.

De uitspraak van de kantonrechter houdt in dat het beroep gedeeltelijk gegrond is verklaard, de verhoging ongedaan is gemaakt en de beslissing van de officier van justitie is gewijzigd. Betrokkene zal het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling terugontvangen. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure in hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9884832 \ WM VERZ 22-1151
CJIB-nummer : 239164332
Uitspraakdatum : 26 augustus 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : [gemachtigde].

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 augustus 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is [gemachtigde] verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op gehandicaptenparkeerplaats anders dan met het voor die gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats bestemde voertuig.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft de gedraging ook niet ontkend. De boete is dus terecht opgelegd.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld om, gezien hetgeen betrokkene ter zitting naar voren heeft gebracht, de boete te matigen naar € 200,00. Ook heeft zij verzocht om de verhoging, die kennelijk – maar onterecht – is opgelegd, ongedaan te maken. De kantonrechter ziet reden om mee te gaan in de voorstellen van de vertegenwoordiger van de officier van justitie. De boete zal aldus worden gematigd tot € 200,00, en de verhoging zal ongedaan worden gemaakt.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ maakt de verhoging ad € 200,00 ongedaan;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 200,00 (met handhaving van de administratiekosten ad € 9,00);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene teveel aan zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: