ECLI:NL:RBNHO:2022:12319

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 augustus 2022
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
9884428 WM VERZ 22-1132
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor parkeren op laad- en losplaats

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, zitting houdende in Haarlem, op 26 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het parkeren van een voertuig op een plaats die bestemd is voor onmiddellijk laden en lossen van goederen. Betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep tegen de boete ongegrond had verklaard. Betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 26 augustus 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en op basis van de beschikbare stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant, geconcludeerd dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. Betrokkene had onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen die aanleiding gaven om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen.

Betrokkene stelde in het beroepschrift dat er gedurende de hele dag sprake was van laden en lossen. De kantonrechter verwees naar een definitie van de Hoge Raad over onmiddellijk laden en lossen, en concludeerde dat er gedurende een periode van 10 minuten geen activiteiten rond het voertuig waarneembaar waren. Dit leidde tot de conclusie dat er niet in overeenstemming met de definitie van de Hoge Raad was gehandeld. De kantonrechter oordeelde ook dat er geen sprake was van schending van het gelijkheidsbeginsel, aangezien de overheid het recht heeft om te controleren of weggebruikers zich aan de verkeersvoorschriften houden.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de rechtmatigheid van de opgelegde boete. Hoger beroep tegen deze uitspraak kan worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de dag van toezending.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9884428 \ WM VERZ 22-1132
CJIB-nummer : 241016029
Uitspraakdatum : 26 augustus 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 augustus 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren op een plaats bestemd voor onmiddellijk laden en lossen van goederen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
Betrokkene heeft in het beroepschrift aangegeven dat er sprake was van laden en lossen gedurende die hele dag. Om te kunnen toetsen of er sprake is van ‘laden en lossen’, heeft de Hoge Raad een definitie vastgesteld:

Onder onmiddellijk laden of lossen van goederen dient te worden verstaan het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht, gedurende de tijd die daarvoor nodig is.” (HR 12 mei 1999, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder Nummer ECLI:NL:HR:1999:AA2760).
De verbalisant heeft verklaard dat er gedurende een periode van 10 minuten geen activiteiten rond het voertuig waarneembaar waren. De kantonrechter heeft geen reden om aan deze verklaring te twijfelen. Hierdoor staat vast dat er niet geladen en gelost werd zoals blijkt uit de hiervoor opgenomen definitie van de Hoge Raad. Het is niet toegestaan om een voertuig te laten staan, zodat hier indien nodig snel weer gebruik van kan worden gemaakt.
Van schending van het gelijkheidsbeginsel is sprake wanneer zonder geldige reden ten nadele van betrokkene is afgeweken van het beleid ten aanzien van gedragingen als de onderhavige. Het staat de overheid vrij van tijd tot tijd en op de door haar te bepalen tijdstippen te controleren of weggebruikers zich houden aan de verkeersvoorschriften. De omstandigheid dat er op andere momenten aan overtreders geen administratieve boete wordt opgelegd, zoals betrokkene stelt, leidt niet tot het oordeel dat er in het onderhavige geval sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel of van willekeur.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: