ECLI:NL:RBNHO:2022:12281

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
9994967 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene de zaak voorgelegd aan de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 7 december 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, werd door de verbalisant voldoende onderbouwd. De verbalisant verklaarde dat hij had waargenomen dat de bestuurder, de betrokkene, een mobiele telefoon in zijn rechterhand hield en naar het scherm keek terwijl hij reed. Deze waarneming vond plaats gedurende een periode van vijf seconden.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging en dat de betrokkene onvoldoende feiten of omstandigheden had aangevoerd die aanleiding gaven om aan de juistheid van de verklaring te twijfelen. De kantonrechter zag ook geen reden om de opgelegde boete te matigen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd de boete als terecht opgelegd beschouwd. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9994967 \ WM VERZ 22-677
CJIB-nummer : 245073964
Uitspraakdatum : 7 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 december 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene stelt dat hij aan het bellen was via de luidspreker en dat zijn telefoon op zijn been lag. Tevens stelt betrokkene dat hij zeker niet bezig was op zijn telefoon, aangezien hij dat nooit doet in het verkeer. Betrokkene wil graag bewijs zien van de gedraging.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“(…) Ik zag dat de bestuurder van het genoemde voertuig tijdens het rijden een mobiele telefoon met de rechterhand vasthield. Ik zag namelijk dat ik zag dat de bestuurder van de bovengenoemde personenauto een mobiele telefoon vasthield in zijn rechterhand tijdens het rijden en naar het scherm keek. Ik heb deze waarnemingen gedaan door het genoemde voertuig mij langzaam in te laten halen, waarbij ik 5 seconden duidelijk en onbelemmerd in het genoemde voertuig kon kijken. Ik controleerde het kenteken en zag dat het merk en type overeenkwam met het waargenomen voertuig(…) Reden geen staandehouding: niet mogelijk ivm gevaarsetting onopvallend voertuig niet voorzien van een transparant…“.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De verbalisant heeft verklaard dat de bestuurder een mobiele telefoon in zijn rechterhand hield en naar het scherm keek. Ook kon de verbalisant 5 seconden duidelijk onbelemmerd in het voertuig kijken. In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring van de verbalisant dan wel uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en/of omstandigheden aangevoerd die ertoe aanleiding geven te twijfelen aan de verklaring en waarneming van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: