ECLI:NL:RBNHO:2022:12274

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
10164332 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens negeren rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht. De procedure begon toen de betrokkene tegen de opgelegde boete in beroep ging bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 7 december 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd voor de gedraging. De verbalisant had geconstateerd dat het verkeerslicht voor de betrokkene op rood stond op het moment dat deze de kruising opreed, terwijl het verkeerslicht voor het kruisend verkeer groen was. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant niet werd weerlegd door de betrokkene, die enkel ontkende de gedraging te hebben verricht. De kantonrechter concludeerde dat er geen reden was om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond.

De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak. De kantonrechter benadrukte dat hoger beroep alleen mogelijk is als de boete meer dan € 70,00 bedraagt en dat het beroepschrift schriftelijk moet worden ingediend, tenzij om een mondelinge behandeling is verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10164332 \ WM VERZ 22-903
CJIB-nummer : 244375143
Uitspraakdatum : 14 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 december 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is door betrokkene ingesteld op 7 februari 2022, terwijl dat beroep uiterlijk op 5 februari 2022 ontvangen had moeten zijn. Uit de enveloppe blijkt dat de deze is afgestempeld op 4 februari 2022, zodat volgens artikel 6:9 Algemene wet Bestuursrecht het beroepschrift tijdig was ingediend. Betrokkene dient daarom ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik, verbalisant zag dat het verkeerslicht voor verkeer op de Waddenzeestraat, linksaf slaand richting Schootenweg al een seconde groen licht uitstraalde op het moment dat betrokken voertuig de kruising opreed vanaf de Schootenweg en komend richting centrum. Betrokken voertuig sloeg linksaf richting Ravelijnweg. Roodlichtfasering dusdanig dat dit verkeerslicht al minimaal een seconde rood licht heeft uitgestraald op het moment dat ik groen licht kreeg. (…) Reden geen staandehouding: Ik, verbalisant had een ander voertuig een volgteken gegeven en deze reed achter mij.(…)”
De officier van justitie heeft tevens een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld: “
De roodlichtfasering op betrokkende kruising is al meerdere malen door mij gecontroleerd en vastgesteld en ambtshalve inmiddels bekend en tot nu toe ongewijzigd. (…) Omdat ik zag dat het verkeer op de Waddenzeestraat inmiddels een seconde groen licht had kan het niet anders dan dat het verkeerslicht welke voor betrokken voertuig was bestemd minimaal 1 seconde rood licht heeft gehad exclusief de ontruimingsfase. (…) Het betreft een relatief drukke kruising waarbij de faseringen zodanig zijn afgesteld dat elkaar kruisend verkeer uit welke richting dan ook, nooit tegelijkertijd groen licht kan hebben: Kortgezegd: groen is rood bij kruisend verkeer. (…)
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de aanvullende verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Toen de verbalisant zag dat het verkeer op de Waddenzeestraat groen licht kreeg, stond het verkeerslicht voor betrokkene op rood. Door op dat moment door te rijden heeft betrokkene een rood verkeerslicht genegeerd. Aldus kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. Een enkele ontkenning is onvoldoende om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: