ECLI:NL:RBNHO:2022:12271
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag urgentieverklaring door college van burgemeester en wethouders van de gemeente Castricum
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 15 december 2022, is het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een urgentieverklaring door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Castricum ongegrond verklaard. Eiser had zijn aanvraag om urgentie ingediend omdat hij vond dat zijn huidige woning, een complex dat ook een verzorgingstehuis voor ouderen omvat, niet passend was voor hem gezien zijn leeftijd van 29 jaar. Het college had de aanvraag afgewezen op basis van de Huisvestingsverordening gemeente Castricum 2019, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor een urgentieverklaring op sociale en/of medische indicatie. De rechtbank oordeelde dat eiser niet in aanmerking kwam voor een urgentieverklaring, omdat hij niet kon aantonen dat hij zijn woning buiten eigen schuld moest verlaten, en dat hij niet in staat was om binnen zes maanden een andere passende woonruimte te vinden. Eiser had slechts sinds eind maart 2021 actief naar sociale huurwoningen gezocht en had in de periode daarvoor niet op woningen gereageerd. De rechtbank concludeerde dat de problemen die eiser ervoer met het personeel van het verzorgingstehuis niet de verantwoordelijkheid van het college waren en dat eiser voldoende zelfredzaam was om zijn woonprobleem op te lossen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag om een urgentieverklaring in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.